16-06 tot 21-06

¡Bienvenidos a la clase de Español!
Profesor Gómez
Miércoles, Junio 18 de 2025
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

¡Bienvenidos a la clase de Español!
Profesor Gómez
Miércoles, Junio 18 de 2025

Slide 1 - Tekstslide

OBJETIVOS DOELEN
1.  Capítulo 4 :Vamos al instituto:

  1. Ik ken de kloktijden in het Spaans
  2. Ik kan het werkwoord IR(gaan) correct vervoegen in het Spaans
  3. Ik weet de dagen van de week in het Spaans
  4. Ik weet de naam van  schoolvakken
  5. Ik weet de naam van vervoermiddelen

Slide 2 - Tekstslide

Lesplan 
  1. LEREN: BRON D: De kloktijd in het Spaans. 
  2. LEREN para el TOETS: Capítulo 4: Bron D+E+F, vocabulario 4.4 (sp-nl)
Mayo 2025

Slide 3 - Tekstslide

Kloktijd - La hora en Español
Pak je schrift en maak aantekeningen!



















































++

Slide 4 - Tekstslide

La hora - Kloktijden

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

menos
y
y media
en punto

Slide 7 - Tekstslide

La hora  en Español
7:00  - Son las siete (en punto)

7:15 - Son las siete y cuarto.

7:30  - Son las siete y media.

7:45  - Son las ocho menos cuarto 

Slide 8 - Tekstslide

La hora  en Español
7:10  - Son las siete y diez.

7:25 - Son las siete y veinticinco.

7:50  - Son las ocho menos diez 

7:35 - Son las ocho menos veinticinco.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

1:00

Slide 11 - Tekstslide

5:00

Slide 12 - Tekstslide

Es la una/son las dos/tres/cuatro..

Slide 13 - Tekstslide

Oefen 
de kloktijden
Schrijf de kloktijden 
a t/m k voluit op in je schrift.

Slide 14 - Tekstslide

Capítulo 4: ¡VAMOS AL INSTITUTO!
Pak voor deze les:
1. Boeken
2. Schrift

Slide 15 - Tekstslide

Bron D - Het werkwoord GAAN

Slide 16 - Tekstslide

IR = gaan
> 'Ir' betekent 'gaan'

> 'Ir' is een onregelmatig werkwoord. 

> Leer deze dus uit je hoofd!





Slide 17 - Tekstslide

Het voorzetsel 'a' / 'al'
Het betekent : naar (richting)

Ik ga naar huis. Voy a la casa.

Wij gaan naar school. Vamos al colegio.

a + el = al

Slide 18 - Tekstslide

IR (A)


Voy al supermercado                                        a + el = al
Voy a la estación de tren                                 a + la = a la 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Cansado(a)

Slide 21 - Tekstslide

Amable

Slide 22 - Tekstslide

Difícil

Slide 23 - Tekstslide

Fácil

Slide 24 - Tekstslide

Leuk

Slide 25 - Tekstslide

Aburrido(a)

Slide 26 - Tekstslide

Stom

Slide 27 - Tekstslide

Gracioso - grappig

Slide 28 - Tekstslide

Feo(a)

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
zondag





lunes
martes
miércoles
jueves
viernes
sábado
domingo


Dagen van de week

Slide 31 - Tekstslide

Asignaturas

Slide 32 - Tekstslide

Las asignaturas: De vakken

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Link

Slide 35 - Link

Slide 36 - Link

Ik ben klaar voor de toets!
😒🙁😐🙂😃

Slide 37 - Poll

¡Hasta la próxima clase!

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Link