V3 Leesvaardigheid 2 Betrouwbaarheid (deel 2)


Welkom V3T!


Leesvaardigheid 2
(deel 2)
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les


Welkom V3T!


Leesvaardigheid 2
(deel 2)

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Leerdoelencheck / leerwerkcheck Leesvaardigheid 2
  3. Leesvaardigheid 2: betrouwbaarheid
  4. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

10 minuten lezen

Slide 3 - Tekstslide

Op welke 4 punten moet je letten als het gaat om de betrouwbaarheid van een tekst?

Slide 4 - Woordweb

Wat betekent het belang van de auteur?
A
of de auteur een relevante opleiding, werkervaring of andere ervaring hebt
B
of de informatie achterhaald is door de tijd
C
of de auteur relatief neutraal staat ten opzichte van het onderwerp waarover hij bericht
D
of de bron of afzender betrouwbaar is

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent de deskundigheid van de auteur?
A
of de auteur een relevante opleiding, werkervaring of andere ervaring hebt
B
of de informatie achterhaald is door de tijd
C
of de auteur relatief neutraal staat ten opzichte van het onderwerp waarover hij bericht
D
of de bron of afzender betrouwbaar is

Slide 6 - Quizvraag

In sommige advertenties of reclames prijzen mannen of vrouwen in doktersjassen bepaalde medicijnen/producten aan.

Slide 7 - Tekstslide

Welke indruk moeten de doktersjassen geven aan het publiek?

Slide 8 - Woordweb

Zijn de uitspraken in de reclame betrouwbaar? Leg je antwoord uit.

Slide 9 - Woordweb

Naast advertenties maken bedrijven soms ook gebruik van advertorials. 

Dit zijn advertenties in de vorm van een 'informatief' artikel. 

Slide 10 - Tekstslide

Waarom zouden advertorials effectief zijn? Ga in je antwoord in op belang en deskundigheid.

Slide 11 - Woordweb

Is de schrijver van deze tekst deskundig?
A
wel deskundig
B
niet deskundig

Slide 12 - Quizvraag

Opdracht maken
  • Maak opdracht 1 op pagina 18 van je boek.
  • Je krijgt hier 20 minuten de tijd voor. 
  • Je werkt alleen én in stilte.
  • Klaar? Ga nog even in je leesboek lezen. 
timer
20:00

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht nakijken
a Scholen voor hoogbegaafde kinderen kosten meer geld, omdat de klassen kleiner zijn en er extra lesstof aangeboden moet worden.
b In hoogbegaafde klassen voelen hoogbegaafde leerlingen zich niet meer zo anders of raar. / Hun grapjes worden eindelijk begrepen door leeftijdsgenoten. / Met een deskundige leerkracht kan gewerkt worden aan de frustratie die ze voelen als iets niet lukt. / Er kan aan faalangst gewerkt worden. / Ze kunnen leren samenwerken, met kinderen die het misschien beter weten dan zij. / Ze kunnen zich vastbijten in complexe vraagstukken. / Ook hoogbegaafde kinderen hebben begeleiding nodig. / Ze moeten net als alle jonge mensen nog leren plannen, leren organiseren, en discipline aanleren, en dat leren ze niet op de reguliere basisschool waar ze zonder moeite de lesstof onder de knie krijgen.

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht nakijken
c In het hoogbegaafdenonderwijs leert een hoogbegaafde plannen, leert hij organiseren en leert hij discipline aan. Dat leren ze niet op de reguliere basisschool waar ze zonder moeite de lesstof onder de knie krijgen.
d Het is volgens de auteur niet sociaal om een hoogbegaafde mee te laten draaien in het regulier onderwijs, omdat je een kind dan omringt met kinderen en leerkrachten die hen niet begrijpen, waardoor ze vaak buitengesloten worden.
e Het doel van de tekst is de lezer te overtuigen van de noodzaak voor speciaal onderwijs voor hoogbegaafden.
f Er moet volwaardig hoogbegaafdenonderwijs komen in haar woonplaats. 

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht nakijken
g De auteur geeft de volgende argumenten:
- Op een hoogbegaafdenschool zullen hoogbegaafden zich minder anders of raar voelen.
- Ook hoogbegaafde leerlingen hebben begeleiding nodig. Het zijn namelijk geen wonderkinderen.
- Op een hoogbegaafdenschool kunnen hoogbegaafde leerlingen vaardigheden leren die ze op een reguliere basisschool niet kunnen leren, zoals plannen, organiseren en gedisciplineerd werken.
- Er is niets sociaals aan kinderen omringen met kinderen en leerkrachten die hen niet begrijpen en daardoor buitensluiten.
h Eigen antwoord

Slide 16 - Tekstslide

Bekijk de tekst.
Is deze tekst
betrouwbaar?
Leg je
antwoord uit.

Slide 17 - Open vraag

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: maandag 12 september
  • Huiswerk: leren p. 8 en 12
  • Meenemen: laptop, boek, leesboek, schrift en pen
  • Programma: leesvaardigheid 3

Slide 18 - Tekstslide