2 vmbo grammatica woordsoorten

Grammatica woordsoorten
2 vm

Hoofdstuk 1 en 2
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Grammatica woordsoorten
2 vm

Hoofdstuk 1 en 2

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je deze les doen?
  • Herhaling woordsoorten klas 1
  • Uitleg bezittelijk voornaamwoord
  • Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Lidwoord
Lidwoorden : de, het, een




De-woorden
- meervouden
- vruchten en bomen
- bergen en rivieren
- cijfers en letters
meervoud: de huizen - de ramen - de stoelen
vruchten en bomen: de peer - de appel - de eik
bergen en rivieren: de rijn - de Mont blanc
cijfers en letters: de acht - de N
Het-woorden
- verkleinwoorden
- namen van talen
- namen van windrichtingen
- namen van metalen
verkleinwoorden : het huisje - het raampje - het koekje
namen van talen: het Frans - het Duits
namen van windrichtingen: het oosten - het westen
namen van metalen: het staal - het ijzer

Slide 3 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord
  • Mensen: jongen - meisje - man - moeder - opa
  • Dieren: hond - olifant - haas
  • Dingen: telefoon - boek - kaars
  • Namen: Lisa - Frank - Rogier
  • Begrippen: liefde - verdriet 

Slide 4 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord
  • Je kan er bijna altijd een lidwoord voor zetten.
  • De meeste woorden hebben een enkelvoud en meervoud.
  • Je kan er een verkleinwoordje van maken.

Slide 5 - Tekstslide

Heerenveen
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Quizvraag

Verliefd
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 7 - Quizvraag

Het
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 8 - Quizvraag

Jumbo
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord: zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
- Dat is een rode auto.
- Dat is een snelle, rode auto.
- Die jongen is vriendelijk.
- Die jas is zwart.

Slide 10 - Tekstslide

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Deze bijvoeglijk naamwoorden schrijf je bijna altijd met +en:
  • gouden horloge
  • houten tafel
  • Rieten stoel

Behalve als het om een 'nieuwe stof gaat:
  • plastic tas - aluminium schaal - nylon jurk

Slide 11 - Tekstslide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Je schrijft het bijvoeglijk naamwoord zo kort mogelijk, maar je moet wel op de spellingregels letten.

  • Ik heb de foto's vergroot   (voltooid deelwoord ) 
  • De vergrote foto's  (gebruikt als bijvoeglijk naamwoor


  • Ik heb koffie gezet (voltooid deelwoord)
  • De gezette koffie (gebruikt als bijvoeglijk naamwoord)

Slide 12 - Tekstslide

Tekst
Zelfstandig naamwoord
Bijv. naamwoord
huisarts
wit
fiets
groot
duur
jong
nieuw
oma 
interessant
klaslokaal

Slide 13 - Sleepvraag

Voorzetsels
Plaats                                                 Tijd                                         Reden
Op
Onder
Tussen
Achter
Naast
Voor
Na
Tijdens
Om
In

Vanwege
Wegens 
Door

Slide 14 - Tekstslide

Noteer vijf voorzetsels.

Slide 15 - Open vraag

Persoonlijk voornaamwoord

Slide 16 - Tekstslide

Wij hebben ons vergist.

wij is een..
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 17 - Quizvraag

Wie haalt jullie op?

jullie is een ..
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 18 - Quizvraag

Het bezittelijk voornaamwoord

Slide 19 - Tekstslide

Sleep het juiste bezittelijk voornaamwoord naar het juiste persoonlijk voornaamwoord.
ik
jij
hij
wij
zij (meervoud)
zijn
hun
mijn
onze
jouw

Slide 20 - Sleepvraag

Huiswerk
  • grammatica woordsoorten hoofdstuk 1 opdracht 9 t/m 11
  • grammatica woordsoorten hoofdstuk 2 opdracht 8 t/m 11
  • Let op! Wederkerende en wederkerige voornaamwoorden hoef je niet te leren.

Slide 21 - Tekstslide