BS 12.3: Het ademhalingsstelsel van de mens

BS 12.3: Het ademhalingsstelsel van de mens
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

BS 12.3: Het ademhalingsstelsel van de mens

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  1. Terugblik basisstof 12.2
  2. Leerdoelen
  3. Uitleg basisstof 12.3
  4. Opdrachten maken
  5. Wat hebben we geleerd?

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik BS 12.2
  1. Welke huidlagen hebben we?
  2. Waarom bloedt een klein sneetje niet?
  3. Waar dient talg voor?

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de delen van het ademhalingsstelsel van de mens in een afbeelding aanwijzen
  • Je kunt de functies van de delen van het ademhaling stelsel beschrijven
  • Je kunt de voordelen van ademhaling door de neus beschrijven


Slide 4 - Tekstslide

Ademhaling
  • Verbranding in cellen heeft zuurstof nodig en geeft koolstofdioxide af.
  • Ademhaling zorgt voor verversing 
-> koolstofdioxide uit
-> zuurstof in
  • Dit heet gaswisseling

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Welke onderdelen van het ademhalingsstelsel ken je?

Slide 7 - Woordweb

Ademhalingsstelsel
  • Neusholte
  • Mondholte
  • Keelholte
  • Strottenhoofd
  • Luchtpijp
  • Bronchiën
  • Luchtpijptakje
  • Longblaasje
  • Long

Slide 8 - Tekstslide

Is ademen via de mond of via de neus beter?
A
Via de mond
B
Via de neus
C
Maakt geen verschil

Slide 9 - Quizvraag

Neusholte
  • Stofdeeltjes en ziekteverwekkers worden tegen gehouden
  • Lucht wordt vochtig gemaakt
  • Lucht wordt warm gemaakt
  • Lucht wordt gekeurd door te ruiken

Slide 10 - Tekstslide

Neusholte
In neusholte: neusharen en neusslijmvlies (slijmproducerende cellen en trilhaarcellen)
  • Neusharen: houden stofdeeltjes tegen
  • Neusslijmvlies: kleine stofdeeltjes en ziekteverwekkers blijven kleven
  • Trilhaarcellen: verplaatsen slijm naar de keelholte





Slide 11 - Tekstslide

Keelholte
Hierin zitten de huig en het strotklepje.
Beide van kraakbeen.
  • De huig: sluit de neusholte af bij slikken
  • Het strotklepje: sluit de luchtpijp af bij slikken



Slide 12 - Tekstslide

Ademhalen – Slikken – Verslikken
  • Ademhalen: huig en strotklepje staan open
  • Slikken: huig en strotklepje staan dicht
  • Verslikken: huig en strotklepje staan open

Slide 13 - Tekstslide

Luchtpijp
  • Aan de binnenkant bekleed met slijmvlies
  • Wand is stevig door kraakbeenringen
  • Functie: open houden van de luchtpijp.
  • Lijkt op een stofzuigerslang

Slide 14 - Tekstslide

Longblaasjes
  • Hier gaswisseling
  • Bloedvaten om longblaasjes
  • Haarvaten om longblaasjes voor uitwisseling zuurstof/ koolstofdioxide
  • Vanuit longen via kleine bloedsomloop naar hart

Slide 15 - Tekstslide

Wat voor bloed komt er aan bij de longblaasjes en wat voor bloed stroomt weg van de longblaasjes?
A
Zuurstofarm bloed komt aan Zuurstofrijk bloed stroomt weg
B
Zuurstofrijk bloed komt aan Zuurstofarm bloed stroomt weg
C
Er komt geen bloed bij de longblaasjes

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

Hoe heten de kleine bloedvaatjes (1 cellaag dik) om de longblaasjes heen?

Slide 18 - Open vraag

Wat zit er in lucht?

Slide 19 - Tekstslide

Ingeademde lucht
  • Bevat veel zuurstof (21%)
  • Bevat weinig koolstofdioxide (0,04%)
  • Bevat weinig waterdamp
  • Heeft een lage temperatuur (lager dan 32 °C)
Uitgeademde lucht
  • Bevat weinig zuurstof (17%)
  • Bevat veel koolstofdioxide (4%)
  • Bevat veel waterdamp
  • Heeft een hoge temperatuur (32 °C)

Slide 20 - Tekstslide

Opdrachten maken (B)
BS 12.3 opdracht 1 t/m 11

Slide 21 - Tekstslide

Opdrachten maken (GT)
BS 5.1: opdrachten 1, 2, 3, 5, 6

Slide 22 - Tekstslide

Wat hebben we geleerd?
  1. Welke drie onderdelen zitten in de neusholte?
  2. Wat doet de huig?
  3. Wat doet het strotklepje?
  4. Waardoor zijn de luchtpijp en bronchiën stevig?
  5. Hoe heten de vertakkingen van bronchiën?
  6. Wat doen de longblaasjes?
  7. Waar bestaat lucht het meest uit?

Slide 23 - Tekstslide