Nieuwsbericht schrijven fictieopdracht klas 1

Het thema is nieuws
Ga een nieuwsbericht schrijven over een gebeurtenis in je boek.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Het thema is nieuws
Ga een nieuwsbericht schrijven over een gebeurtenis in je boek.

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een nieuwsbericht?
A
een tekst over een gebeurtenis
B
een tekst met iemands mening
C
een tekst met een instructie
D
een tekst met reclame

Slide 2 - Quizvraag

Wat is het doel van een nieuwsbericht?
A
overhalen om iets te doen of kopen
B
informeren over een gebeurtenis
C
amuseren
D
overhalen om je mening te veranderen

Slide 3 - Quizvraag

De 5 w+h-vragen
  • wie, wat, waar, wanneer, waarom (5 w)
  • hoe (h)


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

De WHvragen
Vaak lukt het niet alle vragen in de inleiding te beantwoorden, maar probeer dat in ieder geval wel voor de vragen wie, wat, waar en liefst ook wanneer.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de doelgroep waar je een nieuwsbericht voor schrijft?
A
Kleine kinderen
B
Jongeren
C
Volwassenene
D
B en C zijn allebei goed

Slide 7 - Quizvraag

Waarom is het belangrijk je doelgroep te weten?
A
Dan pas je je schrijfstijl aan
B
Dan weet je of je formeel moet schrijven
C
Dat is helemaal niet belangrijk
D
A en B zijn goed

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Indeling nieuwsbericht
  • titel (kop);
  • naam schrijver of ‘van onze verslaggever’;
  • vetgedrukte plaatsnaam;
  • vetgedrukte eerste alinea met hoofdzaken;
  • middenstuk, verdeeld in alinea’s;
  • slot.

Slide 10 - Tekstslide

Een nieuwsbericht is opgebouwd volgens de zogenaamde piramidestructuur. Dit betekent dat bovenin de piramide de belangrijkste informatie staat. Hoe verder je naar beneden gaat in de piramide, hoe minder belangrijk de informatie wordt. 
Let op: een nieuwsbericht bevat geen conclusie of samenvatting in de laatste alinea!

Slide 11 - Tekstslide

Titel
Belangrijk, moet aandacht trekken,
Moet wel over de inhoud gaan,
Gebruik maken van alliteratie = beginrijm: de eerste letters van een woord zijn hetzelfde: Heerlijk Helder Heineken,
BeterBed, Met Melk Meer Mans,
Wees creatief, verzin iets leuks, 
Geen lidwoorden, zo min mogelijk werkwoorden ( kort en krachtig).

Slide 12 - Tekstslide

Even kijken of jullie opgelet hebben: wat zijn de 5w+h vraag?
A
wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe?
B
wie, wat, welke, waar, waarom en hoezo
C
wie, wat, welke, waarom, wanneer en hoe?
D
wie wint welke wedstrijd en hoe?

Slide 13 - Quizvraag

Voorbereiden op het schrijven
  1. Kies een van de twee scenario's,
  2. Wat weet je er al van? (maak een woordweb en schrijfplan).
  3. Beantwoord de 5 w en H vragen (zoek meer informatie, ga niet af op 1 bron).

Slide 14 - Tekstslide

Wat is een kernzin?
A
Gewoon een zin
B
De regel waar niet staat tussen twee alinea's
C
De laatste zin van het stukje
D
De zin met de belangrijkste informatie

Slide 15 - Quizvraag

We gaan nu antwoord geven op de 5W en 1H vragen:

Wie? Mevrouw Eijgermans ( Vrouw, 59 )

Wat? Aangereden op haar fiets en naar ziekenhuis gebracht met onbekende verwondingen

Waar? Rotonde Wateringen

Wanneer? Maandagmiddag 12 oktober

Waarom? Waarschijnlijk was de automobilist verblind door de laagstaande zon

Hoe? Fietsend



Slide 16 - Tekstslide

De antwoorden verwerken we zoveel mogelijk in de eerste alinea.


Vrouw (59) aangereden op rotonde.

Een vrouw is maandag 12 oktober aangereden door een auto op de rotonde in Wateringen. Ze is met onbekende verwondingen naar het ziekenhuis gebracht.

Slide 17 - Tekstslide

Welke vragen moet je minimaal beantwoorden in de inleiding?

Slide 18 - Open vraag

Uitleg nieuwe lesstof
Signaalwoorden - woorden waarmee je structuur in je tekst kan aanbrengen. (structuurwoorden)

Middenstuk:
opsomming: ook, bovendien, daarnaast
tijd: eerst, daarna, voordat

Middenstuk --> naar slot:
samenvattend: samengevat, met andere woorden, al met al
concluderend: dus, concluderend

Slide 19 - Tekstslide

Signaalwoorden

Slide 20 - Tekstslide

  • Zorg ervoor dat je alinea's maakt en let op je spelling en zinsbouw.
  • Je begint vandaag aan deze opdracht in de les.
  • Volgende week gaan we hiermee verder.

Slide 21 - Tekstslide

Eindopdracht De Kooi
Je gaat een nieuwsbericht schrijven over De Kooi.
Via Magister heb je de opdracht gekregen en er zit ook nog een extra toelichting met voorbeeld bij.
Je schrijft het nieuwsbericht over een van de twee scenario's die in de opdracht staan!
Op de volgende dia volgt een stappenplan

Slide 22 - Tekstslide

Stappenplan
Je gaat naar Plot26 en opent les 7
Je gaat naar de Toolbox en leest de informatie over Nieuwsbericht schrijven. Klik ook op meer informatie, die heb je nodig!
Lees daarna rustig de opdracht door en de toelichting en schrijftips. Allemaal toegestuurd via Magister berichten.

Slide 23 - Tekstslide

Wat nu doen:
Zorg dat je les 6 afhebt en verhaal gelezen hebt,
Kies een van de twee scenario's gestuurd via Magister, verzin zelf wat er aan de hand is. Het moet uiteraard wel bij het verhaal van de Kooi passen,
Verzin een pakkende titel,
Schrijf de WH vragen op en beantwoord ze,
Schrijf de inleiding.

Slide 24 - Tekstslide

Aan de slag!

Slide 25 - Tekstslide