VESA - 1.18 t/m 1.23

Welkom
4 HAVO ECONOMIE  ||  2025-2026
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
4 HAVO ECONOMIE  ||  2025-2026

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Vorige les - 1.17 maken en bespreken
  • Herhaling met vragen
  • Leerdoelen
  • Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Als de marginale kosten groter zijn dan de gemiddelde variabele kosten , dus als MK > GVK
A
Zijn de gemiddelde variabele kosten degressief
B
Zijn de gemiddelde variabele kosten proportioneel
C
Zijn de gemiddelde variabele kosten progressief

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een mogelijke oorzaak van degressief variabele kosten?
A
werknemers werken sneller bij grotere productie
B
overwerk wordt dubbel betaald
C
werknemers lopen elkaar in de weg op de werkvloer
D
korting bij grote bestellingen leveranciers

Slide 4 - Quizvraag

Maken opdracht 1.17

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 1.17
B. Met hoeveel eenheden moet ik mijn productie inkrimpen als ik maximale winst wil behalen?

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 1.17
A. Hoeveel producten produceer ik als ik maximaal wil produceren zonder verlies te draaien 

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 1.17
C. Toon met een berekening aan dat TCK = 600 euro bedraagt

Slide 8 - Tekstslide

Hoe bereken je winst?

Slide 9 - Open vraag

Hoe bereken je de totale opbrengst? En wat is een ander woord voor opbrengst?

Slide 10 - Open vraag

Wat is het verschil tussen variabele en vaste kosten?

Slide 11 - Open vraag

Wat houdt het break-even punt in?
A
Quitte spelen
B
Geen winst, geen verlies
C
Kostendekkend zijn
D
Alle drie de antwoorden.

Slide 12 - Quizvraag

Waaruit bestaan de totale kosten?

Slide 13 - Open vraag

Wat is de break-even afzet?
A
4.000.000
B
50.000
C
2.500.000
D
5.000.000

Slide 14 - Quizvraag

Kan ook met de vergelijking:             TO-TK=TW 
Totale opbrengst
Totale kosten            -
Totale winst


             TO - TK = TW
afzet x verkoopprijs (p x q)
constante + variabele kosten
TO
TCK+TVK = TK    -
TW
samengevat

Slide 15 - Tekstslide

Break-evenanalyse in een grafiek
Wanneer de lijn van de totale omzet en totale kosten elkaar snijden: break even point
De omzet is dan gelijk aan de 
kosten
, dus de winst=0 
TO = Totale opbrengsten
TK = Totale kosten 
TCK = totale constante kosten 
BEP = break-evenpunt 


Slide 16 - Tekstslide

Break even
1) Waar maakt dit bedrijf verlies?

Slide 17 - Tekstslide

Belangrijkste berekeningen
  1. Totale Opbrengst                         TO = p x q
  2. Totale Kosten                                 TK = TCK + TVK
  3. Totale Winst                                    TW = TO - TK
  4. Break-Even Afzet                          q bij TO = TK 

Slide 18 - Tekstslide

Wat zijn dan nu de kosten per stuk?
GTK = TK / q
GVK = TVK / q
GCK = TCK / q
GTK = GVK + GCK

Slide 19 - Tekstslide

winstmaximalisatie:
MO = MK

Omdat MO > MK
gaat de producent altijd voor maximale productie

Slide 20 - Tekstslide

(Je hebt één bakkersoven!)
     Marginale
       kosten 
      en winst
   (MK en MW)
Samengevat
Je blijft bakkers aannemen zolang 
MO > MK. Tot je op het punt komt dat MO = MK (TW maximaal). Hierna wordt MO < MK, dus stop je met extra bakkers aannemen.

Slide 21 - Tekstslide

Maximale winst berekenen 
Bij welke hoeveelheid goederen (=q) verkopen hebben we  maximale winst?
Maximale winst → MO = MK

MO = marginale opbrengst  → MO = GO = P
MK = Marginale kosten  → MK = GVK

Slide 22 - Tekstslide

Marginale kosten
  • Extra kosten die gemaakt worden als er één product meer wordt geproduceerd
  • Bij proportionele variabele kosten geldt GVK = MK
  • MK en GTK kan je vergelijken met laatst behaalde cijfer voor een vak (MK) en het gemiddelde cijfer voor dat vak (GTK)
  • Bij degressieve variabele kosten geldt MK < GVK
  • Bij progressief variabele kosten geldt MK > GVK
zijn dus afhankelijk van variabele kosten

Slide 23 - Tekstslide

Bij welke hoeveelheid
is de maximale winst.
A
10
B
20
C
40
D
80

Slide 24 - Quizvraag

Wat zijn de marginale kosten van de 2.505e fiets?

A
50
B
1850
C
1900
D
1950

Slide 25 - Quizvraag

Leerdoelen
Verklaren dat de maximale winst is op het punt waar de marginale kosten gelijk zijn aan de marginale opbrengsten. 
Toelichten of uitbreiding wel of niet verstandig is kijkend naar de marginale opbrengsten en kosten. 
Het break-even punt vinden.
Weten hoe je winst en opbrengst berekent. 

Slide 26 - Tekstslide

Maken tot en met 1.23
1.17 bespreken
Klaar? Kijk je werk na & stel je vragen. 
Zelftest maken
Samenvatten

Slide 27 - Tekstslide

Opdracht 1.17
A. Hoeveel producten produceer ik als ik maximaal wil produceren zonder verlies te draaien 

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht 1.17
B. Met hoeveel eenheden moet ik mijn productie inkrimpen als ik maximale winst wil behalen?

Slide 29 - Tekstslide

Opdracht 1.17
C. Toon met een berekening aan dat TCK = 600 euro bedraagt

Slide 30 - Tekstslide

Aan het werk
Maken t/m 1.23
Nakijken
  • Wat heb je goed gedaan?
  • Wat kun je beter doen?
Lees de tekst
  • Onderstrepen
  • Samenvatten

Slide 31 - Tekstslide