H3.3 II

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Naam	Nummer	Naam	Nummer
Ceren Altintas	1	Elif Kücüker	13
Yasmin Aouragh	2	Daniëlle Meijer	14
Jocelyne van den Berg	3	Fiep van Os	15
Aissatou Cherif Diallo	4	Deniz Özel	16
Chanell van Dijk	5	Luca Plakke	17
Loek Germers	6	Sanne Pohlmann	18
Larin Ghafour	7	Eva Poot	19
Kenley Graduszewski	8	Julian Richter	20
Mohammed Haj Kadour	9	Floor Ridderikhof	21
Shad Jamal	10	Rico Schulte	22
Renat Kalmykov	11	Dasha Sharova	23
Roxy Kappert	12	Jesse Spykman	24
		Sanne Wijnhoud	25
		Soulaiman Zen Alabedien	26

Wat gaan we doen?

• Herhalen vorige lessen.
• Uitleg 3.3
• Werken.
• Uitleg 3.4

Wat weten jullie nog?

Pak je aantekeningen voor je!

Waarom was er minder handel in de vroege middeleeuwen?

1. Er waren te veel steden.
2. De koningen vroegen te veel belasting.
3. Het was veel te onveilig.
4. Er werd te weinig geproduceerd.

Welke oorzaak van het uiteenvallen van het Romeinse rijk hoort er niet bij?

1. Het leger was te klein om de grenzen te bewaken.
2. Er kwam veel te weinig belasting binnen.
3. Er was veel ruzie over de opvolging van de keizers.
4. De burgers kwamen in opstand.

Wanneer begonnen de Middeleeuwen ongeveer?

1. 500 na Chr.
2. 500 voor Chr.
3. 800 na Chr.
4. 1000 na Chr.

Welk deel van het Romeinse Rijk bleef nog bijna 1000 jaar bestaan?

1. Het West Romeinse rijk.
2. Het Noord Romeinse rijk.
3. Het Oost Romeinse rijk.
4. Het Zuid Romeinse rijk.

In hoeveel delen was een domein opgedeeld? Gebruik een woord, geen getal!

Welk woord hoort hierbij:
"De horige moesten werken op het land van de heer."

1. Herenservice
2. Horigenwerk
3. Horigenklus
4. Herendienst

Hoe heet het systeem van heren, horigen en herendiensten?

Wat gebeurde er met Bonifatius in Dokkum?

1. Hij werd hartelijk verwelkomd.
2. Hij kreeg een bijl door zijn hoofd.
3. Er werd hem vriendelijk gevraagd nooit meer te komen.
4. Hij kreeg geld aangeboden.

De mensen in Europa geloofden in natuurgoden. Hoe noemden de Christenen deze mensen.

1. Afvalligen
2. Heidenen
3. Bekeerden
4. Idioten

Sommige symbolen werden ook de Christenen hergebruikt. Welke zie je nog elk jaar?

Hoe noemde je de monniken die het Christelijke geloof verspreiden?

1. Missies
2. Miniseries
3. Nonnen
4. Missionarissen

Bij welke gebeurtenis bemoeide de kerk zich niet?

1. Geboorte
2. De kerk bemoeide zich met alles!
3. Dood
4. Trouwen

Wat was het grootste verschil tussen de verspreiding van de Islam en het Christendom?

1. De snelheid
2. De hoeveelheid goden
3. De boodschap
4. de grootte van het gebied

De samenleving bestond uit verschillende standen. Welke was de eerste?

1. Adel
2. Geestelijkheid
3. Boeren
4. geen van allen

Lesdoel

1. Je weet hoe de Islam ontstaan is.
2. Je kent de vier kenmerken van de Islam.
   
3. Je kent de vijf zuilen van de Islam.
   
4. Je kunt uitleggen waarom de Islam zich zo snel verspreid heeft.

Vier kenmerken

1. Heilig boek, de Koran.
2. Er is één God, dat is Allah, en Mohammed is zijn laatste en belangrijkste profeet.
3. Vrijdagmiddag komen Moslims samen in hun gebedshuis, de moskee.
4. Je leeft volgens de vijf zuilen als Moslim. 

Zuilen

1. Er is één God en dat is Allah en Mohammed is zijn profeet.
2. Vijf keer per dag bidden met je gezicht naar Mekka.
3. Je moet armen en zieken helpen.
4. Je moet vasten in de Ramadan maand.
5. Je moet één keer in je leven op bedevaart naar Mekka. 

Verspreiding

1. Na 632, de dood van Mohammed, verspreid de Islam zich verder.
2. Rijke steden worden veroverd.
3. Joden en Christenen mochten hun geloof houden.
4. Alle niet Moslims moesten extra belasting betalen.

Aan het werk.

10 minuten 

Werk in tweetallen of met z'n drieën.

Lees paragraaf 3.3.

Maak paragraaf 3.3 vraag 6 t/m 13.

Lesdoel

1. Je weet waardoor de landbouwproductie steeg.
2. Je kunt benoemen, waar en waardoor de steden weer gingen groeien.
3. Je weet wat de Hanze is.

Drieslagstelsel

Jaar 1	zomergraan	wintergraan	braak
Jaar 2	braak	zomergraan	wintergraan
Jaar 3	wintergraan	braak	zomergraan

• Opbrengst van het land stijgt.
• Voedsel wordt niet alleen voor eigen gebruik geproduceerd.
• Boeren gebruiken een markt om producten te verhandelen.

Kloosters

Ontginnen woeste grond. 

Meer landbouwgrond. Dus hogere opbrengst.

De Hanze

Zwolle

• Geld speelt weer een rol

Aan het werk.

Huiswerk:

Werk in tweetallen of met z'n drieën.

Lees paragraaf 3.4.

Maak paragraaf 3.4 vraag 1 t/m 6.