lenen sparen schuld

1 / 52
volgende
Slide 1: Video
EconomieSecundair onderwijs

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Wat gaan we leren vandaag?

  • Wanneer kunnen we sparen
  • Wat is lenen
  • Wanneer heb je schuld

Slide 2 - Tekstslide

Lenen
Sparen
Schuld
Als je nog centen moet terugbetalen dan heb je nog?
Ik vraag geld aan iemand anders of de bank.
Ik koop niets met mijn centen voor mijn verjaardag, dus ik.....

Slide 3 - Sleepvraag

Als we een game willen kopen en moeten hiervoor sparen dan zijn we aan.......
A
Het nadenken over uitgaven
B
het verkwisten van uitgaven

Slide 4 - Quizvraag

op is op
Wat willen we hiermee zeggen?
A
Dat we geen goeie spaarders zijn
B
Dat we terug moeten sparen voor we terug iets kunnen kopen.

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Invullen zakgeld en leeftijd

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

3 soorten inkomen
Inkomen van loon : arbeid
Overdrachtsinkomen: zakgeld-sociale vergoeding
Inkomen van vermogen: huur, rente


Slide 9 - Tekstslide

Inkomsten van loon: vul in
  • Arbeid 
  • Hobby

Slide 10 - Tekstslide

Inkomsten van natura
  • Fiets
  • verzekering
  • cadeau
  • etentje op restaurant

Slide 11 - Tekstslide

Inkomsten van sociale vergoeding


  • ziekenkas
  • kinderbijslag
  • Pensioen


Overdrachtsinkomen

Slide 12 - Tekstslide

inkomsten van vermogen
  • rente
  • dividend
  • huur
  • beleggingsopbrengst

Slide 13 - Tekstslide

inkomsten van leefloon
Wanneer je eigen papieren niet meer op orde hebt, krijg je hulp hiervoor. Je krijgt dan leefloon om je betaalachterstand te betalen.

Slide 14 - Tekstslide

Onder welke uitgave valt dit? P11
Elektriciteit
Huur
abonnementen
schoolfactuur
internet

Slide 15 - Tekstslide

Onder welke uitgave valt dit?
dokter
wasmachine stuk
kost aan auto
dierenarts
afrekening

Slide 16 - Tekstslide

Onder welke uitgave valt dit?
kleding
GSM
bioscoop
etentje
schoenen
verzorging

Slide 17 - Tekstslide

Onder welke uitgave valt dit?
brandstof
eten
kapper
huisdieren


Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Tekstslide

P12

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

P13

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

P14 Wat is lening?
Dit is een groot bedrag die je leent en op een langere termijn terugbetaald.  De terugbetaling gebeurt in vaste schijven.

VB Lening van je huis

Slide 25 - Tekstslide

 P14 Wat is krediet?
Is een bedrag die je leent MAAR snel terugbetaalt. Je gaat hiermee onder 0 op je rekening. Hoe langer je wacht om terug te betalen hoe groter je schuld wordt.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Hoe flexibeler de kredietoplossing hoe?
A
minder ze kost
B
meer ze kost

Slide 29 - Quizvraag

Wat te doen vooraleer je voor een krediet kiest?
A
Nagaan over hoe en wanneer je het krediet zal terugbetalen
B
Je moet daar niet over nadenken want de bank betaalt.

Slide 30 - Quizvraag

P16 oefeningen
1. Lening
2. Dit over een langere termijn gaat en in vaste schijven wordt           terugbetaald.
3. Krediet
4. Hij zal terugbetalen wanneer hij kan. Dit kan in 1 keer of in               stukjes terugbetaald worden. Hoe langer de terugbetaling             duurt hoe meer dit zal kosten.

Slide 31 - Tekstslide

Wat weet je nog?
Lenen en krediet

Slide 32 - Tekstslide

Een lening is duurder dan een krediet
A
waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quizvraag

Bij een lening is het bedrag vooraf bepaald.
A
waar
B
niet waar

Slide 34 - Quizvraag

Bij een krediet is de aflossing flexibel.
A
waar
B
niet waar

Slide 35 - Quizvraag

Wat koop je op krediet?
Geef een voorbeeld.

Slide 36 - Woordweb

Waarom lenen mensen?
Geef een voorbeeld.

Slide 37 - Woordweb

p17 Vlugge vraagjes
1.Neen
2.Interest/rente
3.De kost om geld te lenen
4.Rentevoet
5.Nadenken en ervoor zorgen dat je maandelijks genoeg geld          hebt om het vaste bedrag terug te betalen.

Slide 38 - Tekstslide

Begrip rentevoet
Tom gaat naar de bank met zijn gespaarde geld.

Slide 39 - Tekstslide

Begrip rentevoet
De bank is hier blij mee.

Tom krijgt hiervoor een beloning.

Beloning=rente

Slide 40 - Tekstslide

Begrip rentevoet
De rentevoet wordt volgens een procent gerekend. 
Dit varieert van jaar tot jaar.
Nu krijgt Tom 10% rente.
Tom moet zijn spaargeld van €120.00 1 jaar laten staan.

Slide 41 - Tekstslide

Begrip rentevoet
Als je €120.00 berekent met 10% rente op 1 jaar is dit €12.00.

Tom krijgt dus €12.00 extra als beloning.

Slide 42 - Tekstslide

Begrip rentevoet
Kan je al de ontbrekende woorden invullen?

Slide 43 - Tekstslide

Begrip rentevoet
Hugo en zijn vriendin gaan een huis kopen en hebben geld nodig. Ze gaan naar de bank en vragen om een lening.
Het geleende geld van €120.000 heet kapitaal.

Slide 44 - Tekstslide

Begrip rentevoet
Zoals Tom wordt er een rente berekend.
Hier is de bank die de beloning krijgt.
Het extra geld die berekend wordt is dus voor de bank.

Slide 45 - Tekstslide

Begrip rente
De rentevoet staat aan 4%.
Hugo en zijn vriendin moeten dus 4%  van het gevraagde kapitaal extra betalen.

Dit is een bedrag van €4800.00

Slide 46 - Tekstslide

Begrip rente
Kan je de ontbrekende woorden al invullen?

Slide 47 - Tekstslide

Begrip rente
Antwoorden

Slide 48 - Tekstslide

sparen p18
Waarom sparen we?

Slide 49 - Tekstslide

Soorten manieren om te sparen
A
Staatsbon
B
Termijnrekening
C
Kasbon
D
Spaarboekje

Slide 50 - Quizvraag

Soorten uitgaven

Lees het volgend artikel en haal de soorten uitgaven hieruit.

Opdracht
  1. Kleur de soorten uitgaven in een kleur
  2. Kleur de voorbeelden hieruit in een ander kleur
  3. We vullen samen onze bundel in

Slide 51 - Tekstslide

Slide 52 - Link