H3 vastevoorzetsels en voorzetseluitdrukkingen

Welkom bij Nederlands
Wat heb je nodig:
-leesboek
-laptop
-lesboek, schrift + pen


1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands
Wat heb je nodig:
-leesboek
-laptop
-lesboek, schrift + pen


Slide 1 - Tekstslide

Programma
 
  • Lezen
  • Lesdoel
  • Uitleg vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen
  • Oefenen 
  • Zelfstandig werken
  • Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

timer
8:00

Slide 3 - Tekstslide

Gek zijn op...
lezen.
En andere werkwoorden die een vaste combi hebben met een voorzetsel (en eventueel een ZNW en een BNW)
Woordenschat 1-2-3

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoel:
Doornemen en oefenen:
Pak je schrift en pen erbij.
*woordenschat: vaste voorzetsels, voorzetseluitdrukkingen




Slide 5 - Tekstslide

1. OEFENING WW + VASTE VOORZETSEL (klassikaal):
1: Hij houdt ........................................ jou.
2: Anna twijfelt ........................................ jouw woorden.
3: Ze is gek ........................................ jou.
4: Mehmet verlangt ........................................lekker eten.
5: Nina heeft zin ........................................ het Suikerfeest.
6: Wij wachten ........................................ de bus.
7: Harry is kwaad ........................................ zijn broer.
8. Ik reken ........................................ hem.
9. Lia besteedt al haar zakgeld ................................... make-up.






Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

1. Combinaties met vast voorzetsel
zelfstandig  naamwoord + werkwoord + vast voorzetsel

  • verstand (zn) hebben ................................ van

  • bezwaar (zn) hebben ................................ tegen

  • gebrek (zn) hebben ............................... aan

Slide 8 - Tekstslide

Combinaties met vast voorzetsel
bijvoeglijk naamwoord + werkwoord + vast voorzetsel

  • verslaafd (bn) zijn ....................................... aan
  • bang (bn) zijn ............................................ voor
  • dol (bn) zijn ............................................... op
  • bewust (bn) zijn .................................... van

Slide 9 - Tekstslide

2. voorzetseluitdrukkingen
Een voorzetseluitdrukking is een combinatie van woorden die in een zin de functie hebben van een voorzetsel.

Daardoor kun je een voorzetseluitdrukking meestal ook vervangen door één voorzetsel: 
Door middel van = door 

Slide 10 - Tekstslide

voorbeelden:
Ten behoeve van een goede werksfeer zijn er regels nodig.
Voor een goede werksfeer zijn er regels nodig.

Als gevolg van de harde wind reden de treinen niet.
Door de harde wind reden de treinen niet.

Slide 11 - Tekstslide

Oefening: Vul aan met (twee) vaste voorzetsels: 
1. .......................... behulp ..............................
2............................. middel .............................
3............................ gevolg ..............................
4........................ betrekking ...............................
5......................... verloop ...................................

Slide 12 - Tekstslide

En nu vervangen door één (of twee)woord(en): voorbeeld:

als gevolg van =  door

met het oog op = wegens




ten tijde van................

ten behoeve van..........



Slide 13 - Tekstslide

Verder werken aan WS H1-2-3

Slide 14 - Tekstslide

Aan het werk! Woordenschat
A: H1, opdracht 1 t/m 6, blz. 24 + H3, opdracht 1 t/m 4, blz.88
HA: H1, opdracht 1 t/m 4, blz. 24
H2, opdracht 1 t/m 4, blz. 56, H3, opdracht 1 t/m 4, blz. 88
TH: H2, opdrachten, blz. 52
H3, opdracht 1 t/m 4, blz. 80, H4, opdrachten, blz. 108

timer
25:00

Slide 15 - Tekstslide