Formuleren

Formuleren
Heel Blok 6 gaat over taalgebruik.
Vandaag gaan we aan de slag met het onderdeel Formuleren Deel 1.
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides en 8 videos.

Onderdelen in deze les

Formuleren
Heel Blok 6 gaat over taalgebruik.
Vandaag gaan we aan de slag met het onderdeel Formuleren Deel 1.

Slide 1 - Tekstslide

Kijk eens naar de volgende zinnen:

a. De man koopt een computer


b. De computer wordt door de man gekocht


Wat valt je op?

Slide 2 - Tekstslide

De bedrijvende vorm

a. De man koopt een computer


- Deze zin is actief

- In zin a staat een werkwoordelijk gezegde, een onderwerp en een lijdend voorwerp

Slide 3 - Tekstslide

De lijdende vorm

b. De computer wordt door de man gekocht (passief)

- Er veranderen dan drie dingen:
1. Het lijdend voorwerp wordt onderwerp.
2. Het onderwerp wordt een bijwoordelijke bepaling die begint met door.
3. In het gezegde komt een vorm van het hulpwerkwoord worden  te staan.

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 3 --> Van lijdend bedrijvend maken (137, 151)


Passieve (lijdende) zinnen lezen vaak niet prettig.
Zet ze om naar bedrijvende zinnen.

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 5 --> Verkeerd woord (139)
Hier worden verkeerde woorden gebruikt.
Verbeter ze.
Het gaat ook om vaste uitdrukkingen die niet helemaal kloppen.

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 6 --> Contaminatie (140)
Als twee woorden of uitdrukkingen worden verward en ten oprechte worden vermengd, heet dat een contaminatie.


Zouden zulke pyromanen zich eigenlijk wel beseffen welk leed ze de slachtoffers van hun daden aandoen?

Slide 7 - Tekstslide

Maar dit moet het zijn:
Zouden zulke pyromanen zich eigenlijk wel realiseren welk leed ze de slachtoffers van hun daden aandoen?
of
Zouden zulke pyromanen wel beseffen welk leed ze de slachtoffers van hun daden aandoen?

Slide 8 - Tekstslide

(foutieve) samentrekking
opdracht 14 (156)

Slide 9 - Tekstslide

Woorden weglaten mag als...
- Ze dezelfde functie hebben

- Ze dezelfde betekenis hebben

- Ze hetzelfde getal hebben

Slide 10 - Tekstslide

Symmetrie
Opdracht 14 (158)

Slide 11 - Tekstslide

Geen symmetrie
Hoe ziet een symmetrische zin eruit?

Ik ga elke dag sporten om af te vallen en om aan mijn conditie te werken.

Slide 12 - Tekstslide

Geen symmetrie
Hoe ziet een niet-symmetrische zin eruit?

Wat niet is inbegrepen, zijn de overige maaltijden, entreegelden, facultatieve excursies en wat u uitgeeft aan fooien.

Hoe kan je deze zin verbeteren?

Slide 13 - Tekstslide

Geen symmetrie
1. fouten in getal (enkelvoud-meervoud)
In plaats van de aanhang van de president gaan nu zijn politieke tegenstanders de straat op om te feesten.

2. Fouten in voornaamwoordelijke aanduiding
Wij adviseren u om op tijd te arriveren, omdat je anders in een lange wachtrij zal staan.

3. In grammaticale constructie
Wij stellen het bezoek aan de koning uit vanwege de aanhoudende protesten en omdat de koning griep heeft.

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 15 --> congruentiefout
Congruentie = enkelvoudig onderwerp --> enkelvoudige persoonsvorm
meervoudig onderwerp --> meervoudige persoonsvorm
Fouten hierbij = incongruentie

Bekijk het filmpje met uitleg.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Opdracht 15 --> stijlfouten
  1. storende woordherhaling
  2. foutieve tautologie 
  3. foutief pleonasme 
  4. contaminatie 
  5. dubbele ontkenning 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Opdracht 15 -> dat/ als-constructie

Vermijd dat/als-constructies (dat als, omdat als, dat wanneer, omdat wanneer, omdat indien enz.). De als-zin moet je achter aan de zin plaatsen.

Bekijk het filmpje.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Opdracht 15 --> verkeerd aansluitende beknopte bijzin

Een beknopte bijzin is een bijzin zonder onderwerp en persoonsvorm. Het 'denkbeeldige' onderwerp van de beknopte bijzin moet wel hetzelfde zijn als het onderwerp van de hoofdzin. 

Bekijk het filmpje met uitleg.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Opdracht 15 -> verwijsfouten

Het is belangrijk dat je het juiste verwijswoord kiest en dat het duidelijk is waarnaar het verwijswoord verwijst.

Bekijk nu eerst het filmpje.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Opdracht 15-> foutieve inversie (157)
Bekijk het filmpje over onjuiste inversie op de volgende pagina. De theorie staat op p. 435

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Opdracht 15
Maak nu opdracht 15 van op blz. 396 en 397.
Noteer in je schrift bovenaan de opdrachten: Formuleren.


Slide 27 - Tekstslide

Opdracht 14 -> foutieve samentrekking

Als je twee zinnen aan elkaar plakt met 'en' of 'maar', mag je de delen die hetzelfde zijn weglaten. Dat mag alleen als aan drie voorwaarden is voldaan.
                               1. dezelfde betekenis
                               2. dezelfde vorm
                               3. dezelfde grammaticale functie
Bekijk het filmpje met uitleg.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Opdracht 13-> losstaand zinsgedeelte

Losstaand zinsgedeelte -> bekijk het filmpje op de volgende pagina.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Formuleren op de toets

Op de toets:
- Noteer de fout en om welke fout het gaat
- Verbeter de zin.

Slide 32 - Tekstslide