Herhalen zuren, basen en zuur-base reacties

Zuurbase-reacties 


NOVA H 6 Zuren en basen

1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Zuurbase-reacties 


NOVA H 6 Zuren en basen

Slide 1 - Tekstslide

zuurbase-reacties 
                                  De stof die we deze les herhalen kun je
                                      terugvinden in de volgende hoofdstukken:

               Zuren en Basen: H 6.3, 6.4
                        Rekenen aan oplossingen: H4.4

Slide 2 - Tekstslide

zuurbase-reacties 
Een zuur is een deeltje dat H+ kan afstaan
aan een base die juist een H+ op zal kunnen nemen.
Bij pH < 7 reken je met [H+]:
pH = - log [H+] en [H+] = 10-pH
Bij pH > 7 reken je met [OH-]:
pOH = - log [OH-] en [OH-] = 10-pOH

Slide 3 - Tekstslide

zuurbase-reacties 
Bij T = 298 K geldt:

pH + pOH = 14,00
en
[H+]*[OH-]= 10-14

Slide 4 - Tekstslide

H6.4  Sterk en zwak
Deze leerdoelen zijn belangrijk als voorkennis voor H 8.2

    Slide 5 - Tekstslide

    H7.4  Zuur-base reacties
    Deze leerdoelen zijn belangrijk als voorkennis voor H13.5

      Slide 6 - Tekstslide

      H4.4  Molariteit
      Alle leerdoelen van H4.4 zijn voorkennis voor H 8.2

        Slide 7 - Tekstslide

        Maak deze zin af:
        Een zuur is ...

        Slide 8 - Open vraag

        Hoeveel H+ ionen kan ethaanzuur afstaan?
        A
        4
        B
        3
        C
        2
        D
        1

        Slide 9 - Quizvraag

        Hieronder staan formules van zuren en van zuurrest ionen. Sleep de formules naar de juiste naam.
        chloride-ion
        fosfaation
        fosforzuur
        zwavelzuur
        acetaation
        nitraation
        carbonaation
        sulfaation
        koolzuur
        salpeterzuur
        azijnzuur
        waterstofchloride

        Slide 10 - Sleepvraag

        Maak deze zin af:
        Een zure oplossing bevat ...

        Slide 11 - Open vraag

        Slide 12 - Tekstslide

        Slide 13 - Tekstslide

        Wat is de juiste notatie van een oplossing van salpeterzuur?
        Tip: kijk in tabel 49 of salpeterzuur een sterk of zwak zuur is.
        A
        HNO3(aq)
        B
        H+(aq)+NO3(aq)

        Slide 14 - Quizvraag

        Wat is de juiste notatie van een oplossing van fosforzuur?
        Tip: kijk in tabel 49 of fosforzuur een sterk of zwak zuur is.
        A
        H3PO4(aq)
        B
        H+(aq)+H2PO4(aq)
        C
        2H+(aq)+HPO42(aq)
        D
        3H+(aq)+PO43(aq)

        Slide 15 - Quizvraag

        Wat is er fout gegaan bij de notatie van de vergelijking over het oplossen van perchloorzuur (HClO4 (l)) in water?

        HClO4 (aq)+ H2O (l)-> ClO4 (aq) + H3O (aq)

        Slide 16 - Open vraag

        Maak deze zin af:
        Een base is ...

        Slide 17 - Open vraag

        Hieronder staan formules van basen en de geconjugeerde zuren. Sleep de formules naar de juiste naam.
        hydroxide-ion
        oxide-ion
        ammoniak
        carbonaation
        waterstofcarbonaation
        koolzuur
        ammoniumion
        natronloog
        kaliloog
        kalkwater
        Na+ (aq) + OH-(aq)
        K+ (aq) + OH-(aq)
        Ca2+ (aq) + 2 OH- (aq)

        Slide 18 - Sleepvraag

        Slide 19 - Tekstslide

        Slide 20 - Tekstslide

        Maak deze zin af:
        Een basische oplossing bevat ...

        Slide 21 - Open vraag

        Wat is de juiste notatie van een ammoniakoplossing?
        Tip: kijk in tabel 49 of ammoniak een sterke of zwakke base is.

        A
        NH3(aq)
        B
        NH4+(aq)+OH(aq)

        Slide 22 - Quizvraag

        Wat is de juiste notatie voor een oplossing van calciumoxide?

        A
        CaO(aq)
        B
        Ca2+(aq)+O2(aq)
        C
        Ca2+(aq)+2OH(aq)

        Slide 23 - Quizvraag

        Sleep de termen naar de juiste plaats op de pH schaal.
        timer
        0:30
        zure oplossing
        neutrale oplossing
        basische oplossing

        Slide 24 - Sleepvraag

        H 6.4 pH  - zuurgraad
        • De zuurgraad van oplossingen noemen we de pH-waarde
        • pH-schaal loopt (meestal) van 0 tot 14
        • Hoe zuurder de oplossing, hoe lager de pH
        • Hoe basischer de oplossing, hoe hoger de pH
        • Een neutrale oplossing heeft pH 7
        • In de scheikunde is het niet zuur vs. zoet
           maar zuur vs. basisch

        Slide 25 - Tekstslide

        Wanneer je een zure oplossing verdunt met water ...
        A
        ... wordt de pH lager.
        B
        blijft de pH gelijk.
        C
        ... wordt de pH hoger.

        Slide 26 - Quizvraag

        H7.1 pH meten - zuur-base indicatoren (oplossingen)
        • Bekende zuur-base indicatoren staan met omslagtrajecten in Binas 52A



        Slide 27 - Tekstslide

        Tommy wil de pH bepalen van een oplossing. Hij mengt in 4 reageerbuizen steeds een beetje oplossing met een indicator.
        Geef zo precies mogelijk aan tussen welke grenzen de pH van de oplossing ligt. Gebruik binas T52A.
        timer
        3:00
        A
        3,8 < pH < 5,5
        B
        3,8 < pH < 4,4
        C
        5,4 < pH < 5,5
        D
        4,4 < pH < 4,8

        Slide 28 - Quizvraag

        Slide 29 - Tekstslide

        Welk idee is goed?
        A
        laten we water toevoegen, dit zal het zuur neutraliseren
        B
        voeg een universele indicator toe. Als de kleur rood wordt, weten we dat het veilig is om op te ruimen
        C
        laten we een zwakker zuur toevoegen om het veiliger te maken
        D
        laten we een base aan het zuur toevoegen om deze te neutraliseren

        Slide 30 - Quizvraag

        Zuurbase reacties
        Bij een reactie tussen een zuur en een base 
        geeft het zuur H+ af aan de base
        Je herkent een zuurbase-reactie dus aan 
        het verplaatsen van H+ ionen
        Voorbeeld:
        CH3COOH + OH- --> CH3COO- + HOH (=H2O)

        Slide 31 - Tekstslide

        Zijn de volgende reacties zuurbase reacties?
        1.

        2.
        K2O(s)+H2O(l)>2K+(aq)+2OH(aq)
        HF+CH3COO>F+CH3COOH
        A
        alleen reactie 1
        B
        alleen reactie 2
        C
        ja, allebei
        D
        nee, geen van beide

        Slide 32 - Quizvraag

        uitleg
        1. K2O (s) + H2O (l) -> 2 K+ (aq) + 2 OH- (aq)
        Het O2- ion (base) neemt H+ op van H2O (zuur). Dit zie je omdat er na de pijl 2x OH- ontstaat
        2. HF  + CH3COO- (aq) -> F- + CH3COOH 
        CH3COO- (base) neemt H+ op van HF (zuur). Dit zie je omdat er na de pijl CH3COOH en F- ontstaat 

        Slide 33 - Tekstslide

        Is de volgende reactie een zuurbase reactie?

        Mg(s)+2H+(aq)>Mg2+(aq)+H2(g)
        A
        ja
        B
        nee

        Slide 34 - Quizvraag

        uitleg
        Mg (s) + 2 H+ (aq) -> Mg2+ (aq) + H2 (g)
        Er komt in deze reactievergelijking wel H+ voor, maar dit ion verplaatst niet van het ene deeltje voor de pijl (zuur) naar het andere deeltje voor de pijl (base). Mg neemt dit H+ ion niet op.
        TIP: je herkent zuurbase reacties snel als je de formules van de zuren en de basen uit je hoofd kent (leren!)

        Slide 35 - Tekstslide

        BASE
        ZUUR
        Zuur of base? Sleep de formules naar het juiste vak. 

        Slide 36 - Sleepvraag

        Geef de vergelijking van de reactie die plaats vindt wanneer zoutzuur (een oplossing van het gas HCl) gemengd wordt met natronloog (een oplossing van het zout NaOH).

        Slide 37 - Open vraag


        is koolzuur. Dit zuur is niet stabiel en
        valt uit elkaar. Welke twee stoffen ontstaan?
        H2CO3

        Slide 38 - Open vraag

        Met een overmaat azijnzuuroplossing wordt kalkaanslag (=calciumcarbonaat) in een waterkoker opgelost.
        Er komt daarbij een gas vrij.
        Geef de reactievergelijking.
        timer
        3:00

        Slide 39 - Open vraag

        oefenen, oefenen, oefenen, .....
        Na deze herhalings over H 6.3 t/m H 6. 4 kun je zelf kijken of je het begrepen hebt.
        • maak de opdrachten op jouw oefenblad
        •  online methode=> behorende paragraaf=>
         

        Slide 40 - Tekstslide

        oefenen, oefenen, oefenen, .....
        Na deze herhalings-Lesson-Up over H 6.3 t/m H 6. 4 kun je zelf kijken of je het begrepen hebt. Goede oefenopgaven zijn:
        • indicatoren: opgave 8
        • zuren en basen: opgaven 10, 13, 22
        • zuurbase reacties: 29, 30, 31
        • NOVA online - Versterk jezelf
         
         

        Slide 41 - Tekstslide

        Huiswerk voor de volgende les
        • Leer de namen en formules van veel voorkomende zuren en basen op blz 11 van het 5 VWO boek.
        • Maak oefenopgaven bij H7.1 t/m 7.4 (zie vorige dia)

          Slide 42 - Tekstslide