Thema 5.4 Veilig thuis

Thema 5.4 Veilig thuis (08-05)
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Thema 5.4 Veilig thuis (08-05)

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les, wat hebben we gedaan?

Slide 2 - Woordweb

Vorige les:
Je weet wat zorgtaken zijn en kan minimaal 2 benoemen
Je kan in je eigen woorden uitleggen wat huisstofmijt is en waarom het belangrijk is om je kamer schoon en opgeruimd te houden
Je kan in je eigen woorden uitleggen hoe je handig schoon kan maken
Je kan etiketten van kledingstukken benoemen en uitleggen wat dit betekend. 

Slide 3 - Tekstslide

Anders dan anders.
Grotere praktijk opdrachten.
Praktische onderdelen gecombineerd met theorie, bij beide onderdelen.
* we gaan door in de pauze!
We houden de verdeling aan, zoals deze was. Werkt dit niet, wordt dit weer gewijzigd, ook qua tweetallen.

Slide 4 - Tekstslide

Veel plezier in je groep!

Slide 5 - Tekstslide

Vandaag!
We zitten in het Restaurant!
Theoriegedeelte doornemen met mevr: 5.4 Veiligheid thuis
Zelfstandig maken van 5.4 
10:00 praktisch onderdeel in Restaurant 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Wat gaan we doen
EHBO

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Waar staat de afkorting EHBO voor?
A
Eerste hulp bij ongevallen
B
Eerste hulpverlening bij ongevallen
C
Eerste hulpverlening bij ongelukken
D
Eerste hulp bij ongelukken

Slide 10 - Quizvraag

5 basisregels EHBO
1.  Let op gevaar.
2. Ga na wat er is gebeurd en daarna wat het slachtoffer
      mankeert.
3.  Stel het slachtoffer gerust en zorg voor beschutting.
4.  Zorg voor professionele hulp.
5.  Help het slachtoffer op de plaats waar hij ligt of zit.

Slide 11 - Tekstslide

Waarvoor zou je EHBO moeten uitvoeren thuis? Noem voorbeelden.

Slide 12 - Woordweb

Schaafwond
Hoe behandel je een schaafwond??

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Behandeling schaafwond
  1. Spoel de wond schoon met 

  2. Laat de wond aan de lucht drogen

  3. Als het nodig is, de schaafwond afdekken met een steriel gaasje. 

Slide 15 - Tekstslide

Brandwonden
Hoe behandel je brandwonden??

Slide 16 - Tekstslide

Eerstegraads brandwond

Kenmerken eerstegraads brandwond 
Geen wond, dus de huid is niet stuk 
  • Soms wat opgezwollen 
  • Rood en/of roze 
  • Droog 
  • Prikkelend tot pijnlijk

       
           
        
                                                        
 brandwonden

Slide 17 - Tekstslide

Tweedegraads brandwond


Kenmerken tweedegraads brandwond 
  • Glanzend rood, roze (rood/wit bij diepe tweedegraads)
  • De opperhuid is beschadigd tot in de lederhuid 
  • Nat 
  • Blaren 
  • Pijnlijk 
  • Voelt soepel
       
           
        
                                                        
brandwonden

Slide 18 - Tekstslide

Derdegraads brandwonden


Kenmerken derdegraads brandwond 
  • Zowel de opperhuid als de lederhuid als het
     onderhuids  vetweefsel zijn volledig beschadigd
  • Wit, beige tot donkerbruin 
  • Droog, leerachtig 
  • Nauwelijks pijnlijk 
  • Is stug
       
           
        
                                                        
 brandwonden

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Dit is een:
A
Eerstegraads brandwond
B
Tweedegraads brandwond
C
Derdegraads brandwond

Slide 21 - Quizvraag

Dit is een:
A
Eerstegraads brandwond
B
Tweedegraads brandwond
C
Derdegraads brandwond

Slide 22 - Quizvraag

Noem een kenmerk van een derdegraads brandwond

Slide 23 - Open vraag

Hoeveel minuten moet je koelen bij brandwonden?

Slide 24 - Open vraag

Iemand heeft een brandwond.
Hoe verleen je eerste hulp?
A
Koelen met koud stromend water, daarna steriel afdekken.
B
Koelen met lauw stromend water, daarna afdekken met een elastisch verband.
C
Koelen met lauw stromend water daarna steriel afdekken.
D
Koelen met lauw stromend water daarna steriel afdekken.

Slide 25 - Quizvraag

Sleep alles wat te maken heeft met verstikken, naar de foto.
onrustig
niet hoesten
benauwd
buiten bewustzijn
kan praten
hoesten
angstig
bij bewustzijn

Slide 26 - Sleepvraag

Stabiele zijliging
Wat is de stabiele zijliging?
Wanneer moet je die gebruiken?

Slide 27 - Tekstslide

Bewusteloos maar nog wel ademen

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Stabiele zijligging oefenen 

  • Maak zelf 2-tallen;zoek iemand van gelijke grote en gewicht
  • 1 = slachtoffer en 1 = hulpverlener
  • Na 5 minuten wisselen we van rol
  • Denk aan de 5 basisregels!!
timer
5:00

Slide 30 - Tekstslide