(12-06) Thema 5.6 Omgaan met geld

Thema 5.7 Omgaan met geld
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Thema 5.7 Omgaan met geld

Slide 1 - Tekstslide

Vraag van vandaag
Maak jij bewuste keuzes als het gaat om kleding?
Leg uit!

Slide 2 - Tekstslide

Vorige les
Je weet wat een consument en product betekend en kan dit uitleggen
Je weet het verschil tussen persoonlijke uitgaven en gezinsuitgaven
Wat voor rechten de koper heeft als een ondeugdelijk product is
Wat betekend garantie?
Je kan uitleggen wat bedenktijd inhoud?

Laat maar zien: 5.6 

Slide 3 - Tekstslide

Wat doe jij voor de "kost"?
(wat voor werk doe jij?)

Slide 4 - Woordweb

Waar geef jij je geld aan uit?

Slide 5 - Woordweb

Lesdoelen vandaag
Je kan het verschil tussen merkkleding en merkloze kleding uitleggen.
Je kan een voorbeeld noemen van een impuls aankoop
Je kan in een zin uitleggen wat buget is
Je kunt twee redenen geven waarom je kleding draagt.
Je weet wat kleedgeld is en wat je er mee kan doen

Slide 6 - Tekstslide

Vandaag
5.7 checken!

Praktische opdracht over omgaan met geld;
* Cash quiz

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Veel plezier in je groep!

Slide 9 - Tekstslide

Vandaag!
We zitten in het Restaurant!
Theoriegedeelte doornemen met mevr: 5.5 Milieubewust huishouden, daarna zelfstandig maken van 5.5
10:00 praktisch onderdeel in Restaurant > EHBO

Slide 10 - Tekstslide

Bestrijdingsmiddelen
bleekmiddelen en kleurstoffen
resten van kleurstoffen
wasmiddelen

Slide 11 - Sleepvraag

Wat gaan we doen
EHBO

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Waar staat de afkorting EHBO voor?
A
Eerste hulp bij ongevallen
B
Eerste hulpverlening bij ongevallen
C
Eerste hulpverlening bij ongelukken
D
Eerste hulp bij ongelukken

Slide 14 - Quizvraag

5 basisregels EHBO
1.  Let op gevaar.
2. Ga na wat er is gebeurd en daarna wat het slachtoffer
      mankeert.
3.  Stel het slachtoffer gerust en zorg voor beschutting.
4.  Zorg voor professionele hulp.
5.  Help het slachtoffer op de plaats waar hij ligt of zit.

Slide 15 - Tekstslide

Waarvoor zou je EHBO moeten uitvoeren thuis? Noem voorbeelden.

Slide 16 - Woordweb

Schaafwond
Hoe behandel je een schaafwond??

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Behandeling schaafwond
  1. Spoel de wond schoon met 

  2. Laat de wond aan de lucht drogen

  3. Als het nodig is, de schaafwond afdekken met een steriel gaasje. 

Slide 19 - Tekstslide

Brandwonden
Hoe behandel je brandwonden??

Slide 20 - Tekstslide

Eerstegraads brandwond

Kenmerken eerstegraads brandwond 
Geen wond, dus de huid is niet stuk 
  • Soms wat opgezwollen 
  • Rood en/of roze 
  • Droog 
  • Prikkelend tot pijnlijk

       
           
        
                                                        
 brandwonden

Slide 21 - Tekstslide

Tweedegraads brandwond


Kenmerken tweedegraads brandwond 
  • Glanzend rood, roze (rood/wit bij diepe tweedegraads)
  • De opperhuid is beschadigd tot in de lederhuid 
  • Nat 
  • Blaren 
  • Pijnlijk 
  • Voelt soepel
       
           
        
                                                        
brandwonden

Slide 22 - Tekstslide

Derdegraads brandwonden


Kenmerken derdegraads brandwond 
  • Zowel de opperhuid als de lederhuid als het
     onderhuids  vetweefsel zijn volledig beschadigd
  • Wit, beige tot donkerbruin 
  • Droog, leerachtig 
  • Nauwelijks pijnlijk 
  • Is stug
       
           
        
                                                        
 brandwonden

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Dit is een:
A
Eerstegraads brandwond
B
Tweedegraads brandwond
C
Derdegraads brandwond

Slide 25 - Quizvraag

Dit is een:
A
Eerstegraads brandwond
B
Tweedegraads brandwond
C
Derdegraads brandwond

Slide 26 - Quizvraag

Noem een kenmerk van een derdegraads brandwond

Slide 27 - Open vraag

Hoeveel minuten moet je koelen bij brandwonden?

Slide 28 - Open vraag

Iemand heeft een brandwond.
Hoe verleen je eerste hulp?
A
Koelen met koud stromend water, daarna steriel afdekken.
B
Koelen met lauw stromend water, daarna afdekken met een elastisch verband.
C
Koelen met lauw stromend water daarna steriel afdekken.
D
Koelen met lauw stromend water daarna steriel afdekken.

Slide 29 - Quizvraag

Sleep alles wat te maken heeft met verstikken, naar de foto.
onrustig
niet hoesten
benauwd
buiten bewustzijn
kan praten
hoesten
angstig
bij bewustzijn

Slide 30 - Sleepvraag

Stabiele zijliging
Wat is de stabiele zijliging?
Wanneer moet je die gebruiken?

Slide 31 - Tekstslide

Bewusteloos maar nog wel ademen

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Stabiele zijligging oefenen 

  • Maak zelf 2-tallen;zoek iemand van gelijke grote en gewicht
  • 1 = slachtoffer en 1 = hulpverlener
  • Na 5 minuten wisselen we van rol
  • Denk aan de 5 basisregels!!
timer
5:00

Slide 34 - Tekstslide