bvj B3 bevruchting + B4 vruchten en zaden

bvj 6.3 plant bevruchting
vandaag
  • startopdracht bestuiving
  • uitleg bevruchting
  • = je leert  er gebeurt bij de bevruchting
  • = je leert wat er gebeurt na de bevruchting
  • opgaven maken
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 12 min

Onderdelen in deze les

bvj 6.3 plant bevruchting
vandaag
  • startopdracht bestuiving
  • uitleg bevruchting
  • = je leert  er gebeurt bij de bevruchting
  • = je leert wat er gebeurt na de bevruchting
  • opgaven maken

Slide 1 - Tekstslide

  • In je schrift
  • individueel, niet overleggen!

Schrijf zo uitgebreid mogelijk op wat wordt bedoeld met bestuiving.

Schrijf zo uitgebreid mogelijk op wat nectar is.
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Bespreek elkaars antwoorden en overleg met je groepje wat de beste antwoorden zijn.  (je mag combineren)

Schrijf op het blaadje wat jullie als groepje nu de beste 2 antwoorden vinden. Lever in!!
timer
8:00
Bestuiving?
Nectar?

Slide 3 - Tekstslide

Bestuiving is het overbrengen van stuifmeel
van de meeldraden (helmknoppen) (het mannelijke deel)  naar de stamper (de stempel) (het vrouwelijke deel) van dezelfde plant of een andere plant van dezelfde soort.

Nectar is voeding voor insecten in een bloem, gemaakt om insecten te lokken.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Tekstslide

1 vruchtbeginsel

8 zaadbeginsels

8 eicellen

Slide 7 - Tekstslide

stuifmeel buis
Bevruchting
Mannelijke en vrouwelijke kernen versmelten.

stuifmeelkorrel
mannelijke voortplanting
cel

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

bevruchting
  • Na bestuiving groeit er een stuifmeelbuis door de stijl.

  • De stuifmeelkorrel zakt door de stijl naar het vruchtbeginsel met daarin het zaadbeginsel.

  •  Daar versmelten de kernen van de stuifmeelkorrel en de eicel. (= bevruchting)

Slide 10 - Tekstslide

Na de bevruchting...
  • wordt de bevruchte eicel een kiem (embryo)
  • groet het zaadbeginsel tot een zaad (reserve stof)

Slide 11 - Tekstslide

Zaadbeginsel is uitgegroeid tot zaadjes/pitten
Vruchtbeginsel is uitgegroeid tot de vrucht

Slide 12 - Tekstslide

aan het werk met.....
maken en nakijken opgave 1 tm 9
4 en 6 in je werkboek!

niet af in de les: huiswerk!

Slide 13 - Tekstslide

vandaag 6.4 vruchten en zaden
vorige les?
filmpje bevruchting
vruchten en zaden uitleg
quiz over 6.1 tm 6.4

maandag huiswerkcontrole
opgaven maken
maandag14 april
toets 
6.1 tm 6.6

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Na de bevruchting...
  • wordt de bevruchte eicel een kiem (embryo)
  • groet het zaadbeginsel tot een zaad (reserve stof)
  • groeit het vruchtbeginsel uit tot vrucht

Slide 16 - Tekstslide

Peulvruchten


De zaden zitten in een peul

Bonen, pinda's

Slide 17 - Tekstslide

vruchten met vruchtvlees

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

quiz

Slide 20 - Tekstslide

Stempel
Stijl
Kroonblad
Meeldraad
Kelk
blad
vruchtbeginsel

Slide 21 - Sleepvraag

Bij welk nummer vindt de bevruchting plaats?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 22 - Quizvraag

Bij welk nummer vindt de bestuiving plaats?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 23 - Quizvraag

Carlijn zegt: Een meeldraad bestaat uit een helmdraad met een helmknop.
Merel zegt: Stuifmeelkorrels zijn de mannelijke voortplantingscellen van een bloem.
Wie heeft er gelijk?
A
Merel heeft gelijk
B
Beide hebben gelijk
C
Beide ongelijk
D
Carlijn heeft gelijk

Slide 24 - Quizvraag

Waar in een bloem worden eicellen gevormd?
A
in de helmknoppen
B
in de stempels
C
in de helmdraden
D
in de zaadbeginsels

Slide 25 - Quizvraag

De bloem in het voorbeeld heeft ... zichtbare meeldraad/meeldraden
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 26 - Quizvraag

In de afbeelding is een bloem getekend.

Wat is de functie van deel P?
A
Het vormen van eicellen.
B
Het vormen van stuifmeelkorrels.
C
Het aanlokken van insecten.
D
Het beschermen van de bloem in de knop.

Slide 27 - Quizvraag

Om welke vorm van bestuiving gaat het bij pijl 5?
A
zelfbestuiving
B
kruisbestuiving
C
geen bestuiving
D
kruisbevruchting

Slide 28 - Quizvraag



Wat geldt voor windbloemen?
A
1. kleverig stuifmeel 2. onopvallende bloemen 3. produceren nectar
B
1. veel, heel fijn stuifmeel 2. onopvallende bloemen 3. produceren geen nectar
C
1. veel, heel fijn stuifmeel 2. opvallende bloemen 3. produceren nectar
D
1. kleverigstuifmeel 2. opvallende bloemen 3. produceren geen nectar

Slide 29 - Quizvraag

Zullen deze stuifmeelkorrels door insecten of door de wind overgebracht worden?
A
door insecten
B
de wind
C
kun je niet zien

Slide 30 - Quizvraag

Hiernaast zie je een oude schoolplaat van de koekoeksbloem.Is dit een insectenbloem of windbloem?
A
insectenbloem
B
windbloem
C
kun je niet zien

Slide 31 - Quizvraag

Uit welk deel van de bloem is onderdeel X ontwikkeld?
A
Uit het zaadbeginsel
B
Uit het vruchtbeginsel
C
Uit de bloembodem
D
Uit de stempel

Slide 32 - Quizvraag

In een vrucht zitten 4 zaden. Hoeveel stuifmeelbuizen zijn hiervoor gegroeid? En hoeveel eicellen waren hier voor nodig?
A
4 stuifmeelbuizen; 4 eicellen
B
1 stuifmeelbuis; 4 eicellen
C
1 stuifmeelbuis; 1 eicel
D
4 stuifmeelbuizen; 1 eicel

Slide 33 - Quizvraag


In welke volgorde wordt een plant bevrucht?
A
Bestuiving, ontstaan stuifmeelbuis, bevruchting
B
Ontstaan stuifmeelbuis, bevruchting, bestuiving
C
Bevruchting, bestuiving, ontstaan stuifmeelbuis
D
Bevruchting, ontstaan stuifmeelbuis, bestuiving

Slide 34 - Quizvraag

Wat is bestuiving?
A
Als stuifmeelkorrels op de stempel terecht komen
B
Als eicellen op de stempel terecht komen
C
Als stuifmeelkorrels op de meeldraad terecht komen
D
Als eicellen op de meeldraad terecht komen

Slide 35 - Quizvraag

Wat is bevruchting bij planten?
A
als een plant een vrucht heeft
B
als de kern van de stuifmeelkorrel samensmelt met de kern van de eicel
C
als een boom appels heeft
D
Als een plant stuifmeelkorrels heeft

Slide 36 - Quizvraag

1. Bij bestuiving komen de stuifmeelkorrels terecht op de 

2. Het buisje dat uit een stuifmeelkorrel groeit, heet 

3. Het deel van de stuifmeelkorrel in een stuifmeelbuis is de 

4. Een stuifmeelbuis groeit door de 

5. Een stuifmeelbuis groeit naar een 
eicel
kern
stempel
stijl
stuifmeelbuis

Slide 37 - Sleepvraag

Bekijk de afbeelding. Je ziet hier een kers.

Hoeveel vruchtbeginsels waren er nodig voor deze kers? En hoeveel zaadbeginsels waren er nodig?
A
Eén vruchtbeginsel en één zaadbeginsel.
B
Eén vruchtbeginsel en meerdere zaadbeginsels.
C
Meerdere vruchtbeginsels en één zaadbeginsel.
D
Meerdere vruchtbeginsels en meerdere zaadbeginsels.

Slide 38 - Quizvraag

De tekening in de afbeelding stelt een orgaan van een bloem voor.

In welk deel vindt bevruchting plaats?
A
In deel 1.
B
In deel 2.
C
In deel 3.
D
In deel 4.

Slide 39 - Quizvraag


In een meloen zitten 87 zaden.
Hoeveel vruchtbeginsels waren er in de bloem aanwezig? En hoeveel eicellen?
A
1 vruchtbeginsel 1 eicel
B
87 vruchtbeginsels 1 eicel
C
87 vruchtbeginsels 87 eicellen
D
1 vruchtbeginsel 87 eicellen

Slide 40 - Quizvraag

aan het werk met....
maken 1 tm 8

3 = samenvatten in je werkboek
Volgende week: huiswerkcontrole


(1C2: 2 ook in je werkboek)

Slide 41 - Tekstslide

7.
Overblijfsel kelkbladeren
Overblijfsel vruchtbeginsel
Overblijfsel zaadbeginsel
Overblijfsel stijl

Slide 42 - Sleepvraag

Zwarte populieren hebben óf alleen mannelijke óf alleen vrouwelijke bloemen. In de afbeelding zie je deze twee typen bloemen.

In welk type bloem ontstaan de zaden? P of Q? Noteer de letter en leg je antwoord uit.

Slide 43 - Open vraag

Welk deel van de plant eet je?
Sleep het onderdeel naar de juiste voedingsmiddel.
I2
stengel
stengel
blad
blad
vrucht
vrucht
wortel
wortel
bloem
bloem
zaad
zaad

Slide 44 - Sleepvraag

 Hoe worden de zaadjes in de afbeeldingen verspreid? Sleep ze naar het juiste vakje. 
T7
Door dieren
Door Wind
Door poep
Door de plant zelf

Slide 45 - Sleepvraag

Een plant heeft _____ bloem. In deze bloem zitten 2 stampers. Deze bloem heeft daarom ___ vruchtbeginsels. In ieder vruchtbeginsel zitten 5 zaadbeginsels. De hele plant kan maximaal        ___ zaden maken. Er komen door bestuiving 7 stuifmeelkorrels op de plant. Er komen ___ zaden
R12
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10

Slide 46 - Sleepvraag

Drie gebeurtenissen in het leven van een bloem kunnen zijn:

1: De punt van de stuifmeelbuis barst open.
2: Er vindt bestuiving plaats.
3: Er groeit een stuifmeelbuis uit een stuifmeelkorrel.


Wat is de juiste volgorde van deze gebeurtenissen?

A
1 – 2 – 3.
B
2 – 1 – 3.
C
2 – 3 – 1.
D
3 – 1 – 2.

Slide 47 - Quizvraag

In welke delen van bloemen komen zaadbeginsels voor?
A
Alleen in de helmdraden.
B
Alleen in de helmhokjes.
C
Alleen in de vruchtbeginsels.
D
Alleen in de meeldraden en in de stampers.

Slide 48 - Quizvraag