7.3 Het verhaal van de fossielen 4V

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 7.3 Het verhaal van de fossielen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 7.3 Het verhaal van de fossielen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel 7.3
  • Je weet hoe fossielen ontstaan
  • Je weet hoe men de relatieve ouderdom van fossielen bepaalt
  • Je weet hoe men de exacte ouderdom van fossielen bepaalt
  • Je kent het verschil tussen analoge en homologe structuren

Slide 2 - Tekstslide

Fossielen
In oude aardlagen worden fossielen gevonden. Dit geeft inzage in soorten die miljoenen jaren geleden leefden. Fossilisatie door: 
  • Verstening – bedekking door zand of slik (zachte delen vergaan, onder grote druk worden de harde delen versteend)
  • Verdroging – in woestijnen
  • Kou
  • Lage pH en zuurstofgebrek
  • Opsluiten in barnsteen

Slide 3 - Tekstslide

Bron 8

Slide 4 - Tekstslide

Onderzoek
Uit fossielen kunnen onderzoekers allerlei informatie halen over het uitgestorven dier:
  • Hoe zag het skelet er uit (-> hoe bewoog het dier zich voort)
  • Uiterlijk (veren/ huid/ schubben)
  • Welke kleur hadden de veren? (microscoop)

Slide 5 - Tekstslide

Dateren van fossielen
  • Gidsfossielen – relatieve leeftijd
  • Isotopen (C-14 methode) - absolute leeftijd

Slide 6 - Tekstslide

Gidsfossielen
  • Van gidsfossielen is bekend uit welke periode ze komen.
  • Bijvoorbeeld Trilobieten leefden 521 tot 250 miljoen jaar geleden.
  • Verschillende soorten in verschillende periodes. Kom je die in een aardlaag tegen? 
-> relatieve ouderdomsbepaling.

Slide 7 - Tekstslide

C-14 methode/ koolstofdatering
  • Bepalen van de absolute ouderdom van fossielen aan de hand van radio-isotopen.
  • Isotopen: chemische elementen die zich chemisch hetzelfde gedragen maar met een verschillende atoommassa.


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

C-14 methode/ koolstofdatering
Koolstof kent 3 isotopen met de atoomgewichten 12, 13 en 14. C-12 en C-13 zijn stabiel, C-14 is niet stabiel

Slide 10 - Tekstslide

C-14 methode/ koolstofdatering
  • C-12, C-13 en C-14 komen in een vaste verhouding voor in de atmosfeer.
  • Levende organismen bevatte de isotopen in diezelfde verhouding doordat koolstof steeds wordt vernieuwd.

Slide 11 - Tekstslide

C-14 methode/ koolstofdatering
Bij dode organismen vervalt C14 tot N14. Hierdoor verandert de verhouding C12/C14.

Slide 12 - Tekstslide

C-14 methode/ koolstofdatering
  • Elke 5730 jaar is de helft van de C-14 vervallen tot N-14. De halfwaardetijd is dus 5730 jaar.
  • De mate van verval is te meten door de radioactiviteit te meten.

  • Geschikt voor fossielen tot 60.000 jaar oud.

Slide 13 - Tekstslide

U-238 methode
Voor oudere fossielen (> 10 miljoen jaar oud) is de datering met behulp van Uranium 238 mogelijk.
De halveringstijd is 
4,5 miljard jaar.
Wordt vooral gebruikt
bij gesteentes.

Slide 14 - Tekstslide

Verwantschap
Hoe bepaal je verwantschap tussen soorten?

  • Homologe organen - 
  • overeenkomstige lichaamsbouw
  • DNA


Slide 15 - Tekstslide

Homoloog

Slide 16 - Tekstslide

Analoge organen
Organen met:
  • dezelfde functie
  • ándere bouw

Wijzen níet op verwantschap


Slide 17 - Tekstslide

Missing links
Missing links: fossiele overgangsvorm tussen organismen (bijv. van zee naar land).





Slide 18 - Tekstslide

Rudimentaire structuren
                                                                                                   Rudimentaire structuren:                                                                                                             structuren die hun functie
                                                                                                   zijn verloren (staartbeen,                                                                                                             resten van poten bij                                                                                                                         walvissen/slangen)

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Leerdoel 7.3
  • Je weet hoe fossielen ontstaan
  • Je weet hoe men de relatieve ouderdom van fossielen bepaalt
  • Je weet hoe men de exacte ouderdom van fossielen bepaalt
  • Je kent het verschil tussen analoge en homologe structuren

Slide 21 - Tekstslide

Begrippen 7.3
fossilisatie, gidsfossielen, relatieve leeftijd, absolute leeftijd, isotopen, halveringstijd, 'missing links', rudimentaire organen, homologe structuren, analoge structuren




Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

huiswerk
  • Lezen en maken paragraaf 7.3 (opdracht 3 t/m 7)
  • Extra: Lezen en maken ‘toepassen darwinvinken’ (opdracht 1 t/m 4)



Slide 24 - Tekstslide