7.3 Het verhaal van de fossielen 4V

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 7.3 Het verhaal van de fossielen
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 7.3 Het verhaal van de fossielen

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • korte herhaling 7.2
  • Uitleg 7.3

Zelf werken aan:
  • Lezen en maken paragraaf 7.3 (opdracht 17 t/m 25)
  • Klaar? Lezen en maken ‘toepassen darwinvinken’ (opdracht 55 t/m 58)



Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel 7.3
  • Je weet hoe fossielen ontstaan
  • Je weet hoe men de relatieve ouderdom van fossielen bepaalt
  • Je weet hoe men de exacte ouderdom van fossielen bepaalt
  • Je kent het verschil tussen analoge en homologe structuren



Slide 3 - Tekstslide

succescriteria
  • je kunt de definitie van de volgende begrippen uitleggen: fossilisatie, gidsfossielen, relatieve leeftijd, absolute leeftijd, isotopen, halveringstijd, 'missing links', rudimentaire organen, homologe structuren, analoge structuren
  • je kunt de de leerdoelen aan een ander uitleggen
  • je kunt de (examen)vragen over dit onderwerp goed (bijna foutloos) maken
  • je weet welke binas-tabellen bij het onderwerp horen en informatie uit deze tabellen halen en gebruiken


Slide 4 - Tekstslide

Dus, de evolutietheorie zegt:
  1. Iedereen is een beetje anders (genetische variatie)
  2. Het leven is zwaar door bijv. milieu en concurrentie (selectiedrukken)
  3. Individuen met de meest gunstige eigenschappen hebben meer kans op overleving en voortplanting (survival of the fittest)
  4. Genen van de “fittest” erven over naar de volgende generatie. 

Slide 5 - Tekstslide

Kijkopdracht
  • Bekijk de video.
  • Probeer in biologisch/ evolutionair juiste termen uit te leggen wat je hebt gezien.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Link

Fossielen
In oude aardlagen worden fossielen gevonden. Dit geeft inzage in soorten die miljoenen jaren geleden leefden.
Fossilisatie door: 

  • Verstening – bedekking door zand of slik (zachte delen vergaan, onder grote druk worden de harde delen versteend)
  • Verdroging – in woestijnen
  • Kou
  • Lage pH en zuurstofgebrek
  • Opsluiten in barnsteen

Slide 9 - Tekstslide

Bron 8

Slide 10 - Tekstslide

Onderzoek
Uit fossielen kunnen onderzoekers allerlei informatie halen over het uitgestorven dier:
  • Hoe zag het skelet er uit (-> hoe bewoog het dier zich voort)
  • Uiterlijk (veren/ huid/ schubben)
  • Welke kleur hadden de veren? (microscoop)

Slide 11 - Tekstslide

Dateren van fossielen
  • Gidsfossielen – relatieve leeftijd
  • Isotopen (C-14 methode) - absolute leeftijd

Slide 12 - Tekstslide

Gidsfossielen
  • Van gidsfossielen is bekend uit welke periode ze komen.
  • Bijvoorbeeld Trilobieten leefden 521 tot 250 miljoen jaar geleden.
-> relatieve ouderdomsbepaling.

Slide 13 - Tekstslide

C-14 methode/ koolstofdatering
  • Bepalen van de absolute ouderdom van fossielen aan de hand van radio-isotopen.
  • Isotopen: chemische elementen die zich chemisch hetzelfde gedragen maar met een verschillende atoommassa.


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

C-14 methode/ koolstofdatering
Koolstof kent 3 isotopen met de atoomgewichten 12, 13 en 14. C-12 en C-13 zijn stabiel, C-14 is niet stabiel

Slide 16 - Tekstslide

C-14 methode/ koolstofdatering
  • C-12, C-13 en C-14 komen in een vaste verhouding voor in de atmosfeer.
  • Levende organismen bevatte de isotopen in diezelfde verhouding doordat koolstof steeds wordt vernieuwd.

Slide 17 - Tekstslide

C-14 methode/ koolstofdatering
Bij dode organismen vervalt C14 tot N14. Hierdoor verandert de verhouding C12/C14.

Slide 18 - Tekstslide

C-14 methode/ koolstofdatering
  • Elke 5760 jaar is de helft van de C-14 vervallen tot N-14. De halfwaardetijd is dus 5760 jaar.
  • De mate van verval is te meten door de radioactiviteit te meten.

  • Geschikt voor fossielen tot 60.000 jaar oud.

Slide 19 - Tekstslide

U-238 methode
Voor oudere fossielen (> 10 miljoen jaar oud) is de datering met behulp van Uranium 238 mogelijk.

Slide 20 - Tekstslide

Verwantschap
Hoe bepaal je verwantschap tussen soorten?

  • Homologe organen - 
  • overeenkomstige lichaamsbouw
  • DNA


Slide 21 - Tekstslide

Homoloog

Slide 22 - Tekstslide

Analoge organen
Organen met:
  • dezelfde functie
  • ándere bouw

Wijzen níet op verwantschap


Slide 23 - Tekstslide

Missing links
Missing links: fossiele overgangsvorm tussen organismen (bijv. van zee naar land).





Slide 24 - Tekstslide

Rudimentaire structuren
 
  •  structuren die hun functie zijn verloren
  • staartbeen, resten van poot bij walvissen/slangen

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Leerdoel 7.3
  • Je weet hoe fossielen ontstaan
  • Je weet hoe men de relatieve ouderdom van fossielen bepaalt
  • Je weet hoe men de exacte ouderdom van fossielen bepaalt
  • Je kent het verschil tussen analoge en homologe structuren

Slide 27 - Tekstslide

Begrippen 7.3
fossilisatie, gidsfossielen, relatieve leeftijd, absolute leeftijd, isotopen, halveringstijd, 'missing links', rudimentaire organen, homologe structuren, analoge structuren




Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

huiswerk
  • Lezen en maken paragraaf 7.3 (opdracht 17 t/m 25)
  • Extra: Lezen en maken ‘toepassen darwinvinken’ (opdracht 55 t/m 59)



Slide 30 - Tekstslide