2VM - §6.1 Licht en schaduw (NOVA)

6.1 Licht en schaduw
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

6.1 Licht en schaduw

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
6.1.1     Je kunt voorbeelden noemen van natuurlijke en
           kunstmatige lichtbronnen.
6.1.2    Je kunt schematisch lichtstralen tekenen.
6.1.3    Je kunt uitleggen hoe je voorwerpen om je heen
           kunt zien die zelf geen licht geven.
6.1.4    Je kunt de schaduw van een voorwerp tekenen.
6.1.5    Je kunt uitleggen welke schaduwbeelden
           ontstaan als een voorwerp verlicht wordt door
           één lamp of door twee lampen.
6.1.6     Je kunt het verschil uitleggen tussen direct en
            indirect zonlicht. (PLUS)

Slide 2 - Tekstslide

Let op!
Voor dit hoofdstuk zul je ALTIJD je geodriehoek, potlood, gum en tekenspullen nodig hebben. Ook bij de toets

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Lichtbron
Een voorwerp dat zelf licht geeft, noem je een lichtbron.
 De zon en de sterren zijn natuurlijke lichtbronnen. 
Kaarsen, lampen en tl-buizen zijn kunstmatige lichtbronnen (door de mens gemaakt).

Slide 5 - Tekstslide

Welke lichtbronnen zijn natuurlijk? en welke kunstmatig? Sleep de foto's naar de juiste omschrijving. 
Kunstmatige lichtbronnen
Natuurlijke lichtbronnen

Slide 6 - Sleepvraag

Lichtstralen
Licht schijnt alle kanten op. Licht beweegt langs rechte lijnen. Deze lichtstralen kan je tekenen zoals hiernaast. 
Je ziet de lamp als een deel van het licht in je ogen valt. 
De lichtstralen bewegen steeds verder uit elkaar. Daarom is het licht zwakker hoe verder je van de lichtbron staat. 

Slide 7 - Tekstslide

Voorwerpen die zelf geen licht geven
De meeste dingen om je heen geven zelf geen licht. Je kunt ze alleen zien wanneer ze verlicht worden. Het licht dat op het voorwerp valt, wordt dan in alle richtingen teruggekaatst. In de natuurkunde zeg je dan dat het licht diffuus teruggekaatst wordt. Je ziet het voorwerp als een deel van dit teruggekaatste licht in je ogen valt.

Slide 8 - Tekstslide

De maan
De maan geeft zelf geen licht maar kaatst het licht van de zon terug. 

Slide 9 - Tekstslide

Schaduw
Als een voorwerp het licht tegenhoudt, ontstaat er een schaduw. Dat is waar het licht niet rechtstreeks kan komen. 

Slide 10 - Tekstslide

Schaduw tekenen
Om een schaduw te tekenen volg je 2 stappen:
1 Teken de lichtstralen die net niet door het voorwerp tegengehouden worden. Deze heten de randstralen.
2 Kleur het gebied achter het voorwerp dat tussen de twee randstralen in ligt. Dit is het gebied waar het licht niet rechtstreeks kan komen: het schaduwgebied.
Lichtbron
Voorwerp
Schaduwgebied
Randstraal
Randstraal

Slide 11 - Tekstslide

Kernschaduw en halfschaduw
Als een voorwerp door één klein lampje wordt verlicht, krijg je een duidelijk schaduwbeeld. 
Als een voorwerp door twee lampjes wordt verlicht, ontstaan er twee schaduwbeelden .

Op de plaats waar die beelden over elkaar heen vallen, is de schaduw het donkerst. Dit noem je de kernschaduw. Het licht van de twee lampjes kan hier niet komen. Links en rechts van de kernschaduw zie je een lichtere halfschaduw. Hier kan het licht van het ene lampje wel komen, maar dat van het andere lampje niet. 

Slide 12 - Tekstslide

Één lichtbron
Twee lichtbronnen

Slide 13 - Tekstslide

Bij direct zonlicht schijnt de zon rechtstreeks op het voorwerp waar je naar kijkt. Er ontstaan felle lichtplekken en donkere schaduwen. Word ook wel 'hard' licht genoemd. Is niet goed voor je ogen.
Bij indirect zonlicht schijnt de zon niet rechtstreeks op het voorwerp maar wordt weerkaatst in alle richtingen op, bv. een muur. Een deel van het weerkaatste licht valt nu op het boek. Er is minder verschil tussen licht en schaduw. 

Slide 14 - Tekstslide

Aan het werk! NOVA!
Wat? 6.1  Licht en Schaduw - opdrachten 1 t/m 10.

Waar? in de methodesite
Hoe? Als het bord op rood staat werk je alleen en in stilte.
Als het bord op groen staat mag je fluisterend overleggen met je buurman. 
Heb je vragen? Steek je hand op en ik kom bij je. 
Klaar? Kijk wat je kunt verbeteren!
Niet af? Dan is het Huiswerk!!!

timer
1:00

Slide 15 - Tekstslide