S.O. Ecologie en duurzaamheid 6.1 t/m 6.3 - H2 HAVO

Deze les
laptop dicht op tafel
schrift en boek op tafel
etui op tafel
Lesplan:
Herhalen vorige les, herhalen SO lesstof in zijn geheel
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Deze les
laptop dicht op tafel
schrift en boek op tafel
etui op tafel
Lesplan:
Herhalen vorige les, herhalen SO lesstof in zijn geheel

Slide 1 - Tekstslide

Er volgen nu stellingen. Geef van de stellingen aan of ze juist of onjuist zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Een soortgenoot is een abiotische factor.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Een biotoop zijn alle biotische factoren in een bepaald gebied.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Neerslag verzamelt zich eerst in rivieren, voor het in zee stroomt.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Nu volgen de meerkeuzevragen

Slide 6 - Tekstslide

Hoe heet een relatie tussen individuen van verschillende soorten waarbij het ene individu voordeel heeft en het andere nadeel?
A
Commensalisme
B
Mutualisme
C
Parasitisme

Slide 7 - Quizvraag


Aan vier leerlingen wordt gevraagd een voorbeeld te noemen van een ecosysteem. Welke leerling geeft een juist antwoord?
 Emil: alle abiotische factoren in een heidegebied, in samenhang met de dieren.
 Indy: alle dieren die in Nederland leven, in samenhang met de plantengroei.
 Jorid: alle eekhoorns in een loofbos, in samenhang met de bomen.
 Tristan: alle organismen in een meertje, in samenhang met de abiotische factoren.

A
Emil
B
Indy
C
Jorid
D
Tristan

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide


6. Welk dier uit afbeelding 1 is
een consument die past bij de tweede schakel
A
Haas
B
Wezel
C
Vos

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

7. Is het scheef hangen van deze bomen een gevolg van een abiotische factor, van een biotische factor of van beide?
A
Alleen van een abiotische factor
B
Alleen van een biotische factor
C
Zowel van een abiotische factor als van een biotische factor

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

8. Welke organismen in deze sloot zijn producenten?
A
Algen
B
Roofwantsen
C
Snoeken
D
Waterkevers

Slide 14 - Quizvraag

9. Vormen de levende wezentjes die Anneke bekijkt een ecosysteem, een levensgemeenschap of een populatie?
A
Ecosysteem
B
Levensgemeenschap
C
Populatie

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

10. In welke schakel (zie afbeelding 3) is de totale biomassa van de energierijke stoffen het grootst?
A
1
B
3
C
4
D
5

Slide 17 - Quizvraag

Nu volgen de open vragen

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

11. Welk organisme is, of welke organismen zijn een producent? (zie afbeelding 4)

Slide 20 - Open vraag

12. De gadotjo is een consument. Bij welke schakel hoort deze consument? (zie afbeelding 4)

Slide 21 - Open vraag

13. Welk organisme is, of welke organismen zijn afvaleters? (zie afbeelding 4)

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

14. (zie afbeelding 5)
Op welke twee diersoorten zal dat volgens dit schema vooral invloed hebben?

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide

15. Welke gevolgen heeft het uitrukken van de planten door de sneeuwgans voor andere dieren? (zie de tekst)

Slide 26 - Open vraag


Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Tekstslide

17. Welke pijl stelt het stofwisselingsproces fotosynthese voor? (zie afbeelding 6)

Slide 29 - Open vraag

18. Welke pijl geeft de omzetting aan die door reducenten wordt uitgevoerd? [1p]
Leg je antwoord uit [1p]

Slide 30 - Open vraag

Einde toets

Slide 31 - Tekstslide