Questions and negations in the present simple grammar 4 +5 goede versie

Present simple questions and negations 

timer
1:00
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Present simple questions and negations 

timer
1:00

Slide 1 - Tekstslide

Goal
Na deze les kun je vragen  en ontkenningen met 'to do' maken.





We oefenen het werken met het stoplicht.

Slide 2 - Tekstslide

Affirmative (bevestigend):
He .... chocolate.
A
like
B
likes

Slide 3 - Quizvraag

Affirmative (bevestigend):
We .... our homework
A
do
B
does

Slide 4 - Quizvraag

Affirmative (bevestigend):
My parents .... in Breda
A
live
B
lives

Slide 5 - Quizvraag

Affirmative (bevestigend):
Peter .... home alone.
A
go
B
goes

Slide 6 - Quizvraag

Affirmative (bevestigend):
We ..... a book. (read)

Slide 7 - Open vraag

Affirmative (bevestigend):
Jenny .... her homework. (do)

Slide 8 - Open vraag

Affirmative (bevestigend):
The plane .... high. (fly)

Slide 9 - Open vraag

Je kent de SHIT-rule al, maar...
vragen en ontkenningen maken in het Engels 
gaat net iets anders .....

Slide 10 - Tekstslide

Present simple: to be
I am - ik ben
You are - jij / u bent
He is - hij is
She is - zij is
it is - het is
We are - wij zijn
You are - jullie zijn
They are - zij zijn

Slide 11 - Tekstslide

Ontkennende zinnen

In ontkennende zinnen gebruik je het woordje NOT.
Je doet of bent iets NIET.

Kijk goed naar de voorbeeldzinnen.
I am sick.
--> I am not sick.

He is happy.
--> He is not happy OF 
       he isn't happy

We are late for school.
--> We are not late for school OF we aren't late for school.

Slide 12 - Tekstslide

Vragende zinnen

In vragende zinnen komen 
AM / ARE / IS vooraan te staan.

Kijk goed naar de voorbeeldzinnen.
I am sick.
--> Am I sick?

He is happy.
--> Is he happy?

We are late for school.
--> Are we late for school?

Slide 13 - Tekstslide

Vraagzinnen met may can will
Ook deze hulpwerkwoorden mag je vooraan de zin zetten om een vraagzin ervan te maken en je mag deze ook ontkenning maken
Voorbeelden
Ellis may leave. May Ellis leave? (may not)
They can play the guitar. Can they play the guitar? (can't)
I will go swimming. Will I go swimming? (won't)

Slide 14 - Tekstslide

Questions with 'to do'

Bij andere werkwoorden gebruik je een vorm van "to do" om er een vraagzin van te maken.

Dan gebruik je do of does om een zin vragend te maken.


like chocolate.                                                 Do I like chocolate?

She likes chocolate.                                        Does she like chocolate?  

Bij de onderwerpen he/she/it gebruik je does !

Na do en does krijg je het hele werkwoord!

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

You are my best friend.

Slide 18 - Open vraag

She is very nice.

Slide 19 - Open vraag

Harry can sing.

Slide 20 - Open vraag

I may go home early.

Slide 21 - Open vraag

My dog likes meat.

Slide 22 - Open vraag

That tree looks 100 years old.

Slide 23 - Open vraag

I never go to parties.

Slide 24 - Open vraag

The Queen of England plays golf every evening.

Slide 25 - Open vraag

The girls always wear the same dresses.

Slide 26 - Open vraag

Ontkenningen met may can will
Deze hulpwerkwoorden mag je ontkennend maken
Voorbeelden
Ellis may leave. Ellis may not leave.
They can play the guitar. They can't (cannot) play the guitar.
I will go swimming. I won't (will not) go swimming

Slide 27 - Tekstslide

Negations with 'to do'

Bij de andere werkwoorden gebruik je don't of doesn't  om een zin ontkennend te maken.


like chocolate.                                                 I don't like chocolate?

She likes chocolate.                                        She doesn't like chocolate?  


Bij de onderwerpen he/she/it gebruik je doesn't!

Na don't en doesn't  krijg je het hele werkwoord!


Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

I am very tired

Slide 30 - Open vraag

They are my classmates

Slide 31 - Open vraag

I may go home early.

Slide 32 - Open vraag

Susan and Lily can come over

Slide 33 - Open vraag

The girls wear the same dresses.

Slide 34 - Open vraag

The boy always cleans his plate after eating.

Slide 35 - Open vraag

They give out flyers every morning.

Slide 36 - Open vraag

The sun shines very brightly.

Slide 37 - Open vraag

Minions like bananas very much.

Slide 38 - Open vraag

She wears her best dress on Sundays.

Slide 39 - Open vraag

My dog is almost deaf.

Slide 40 - Open vraag

My baby brother vomits after dinner.

Slide 41 - Open vraag

Slide 42 - Link

Slide 43 - Link

Evaluatie

Hoe is er gewerkt met het stoplicht?

Hebben we het doel bereikt?

Probeer eens  samen te vatten 
wat je zojuist geleerd hebt. Vertel dit aan je buurman / vrouw.
Tip & top voor mij


Slide 44 - Tekstslide