Woche 19

H2a Duits, Woche 19
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 160 min

Onderdelen in deze les

H2a Duits, Woche 19

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Beginopdracht
Versie A
Versie B

Slide 3 - Tekstslide

Diese Woche:
Donnerstag (50 Min.)

Beginopdracht
Wörterliste A
Start Kapitel 8:
Grammatik C
Brief 3
Freitag (50 Min.)

Uitval
Montag (50 Min.)

Uitval

Slide 4 - Tekstslide

Toetsstof T04 (eindtoets)
Kapitel 7:
- woordjes D/F & G (blz. 77)
- grammatica C + E (blz. 80-81)
Kapitel 8:
- woordjes A & B (blz. 114)
- grammatica C + E (blz. 118-120)
+ SCHRIJFVAARDIGHEID

Slide 5 - Tekstslide

Idioom-toets
Let op: 

De eerste twee blokken woordjes (A + B) van Kapitel 7 (blz. 76) worden in de week van maandag 12 mei in een los SO'tje getoetst, zodat je die niet meer voor de eindtoets hoeft te leren.

Slide 6 - Tekstslide

Kapitel 7, Grammatik C
De der-groep in de eerste + vierde naamval

De woordjes die bij de der-groep horen zijn...
In het Nederlands: de, het, deze/dit, alle, elk(e), zulk(e), welk(e)
In het Duits: der, die, das, die, dies_, all_, jed_, solch_, welch_

Op de plek van een _ komt een uitgang

Slide 7 - Tekstslide

Kapitel 7, Grammatik C
De der-groep in de eerste + vierde naamval

1e naamval =

4e naamval = 

Slide 8 - Tekstslide

Kapitel 7, Grammatik C
De der-groep in de eerste + vierde naamval


m
v
o
mv
1e
(= ow)
der
(dieser)
die
(alle)
das
(jedes)
die
(solche)
4e 
(= lv of dofegub)
den
(diesen)
die
(alle)
das
(jedes)
die
(solche)

Slide 9 - Tekstslide

Kapitel 7, Grammatik C
Stappenplan:
1. Staat er een voorzetsel in de zin uit dofegub? > 4e naamval? 
2. Staat er géén voorzetsel? > Dan moet je ontleden
1e naamval = ow
4e naamval = lv
3. Welk geslacht heeft het woord? Zoek dan de juiste uitgang uit je schema. 

Slide 10 - Tekstslide

Kapitel 7, Grammatik C
An die Arbeit

AB Aufgabe 12 + 13 (S. 57)

Slide 11 - Tekstslide

Kapitel 7, Grammatik E
m
v
o
mv
1

der Mann
ein Mann
die Frau
eine Frau
das Kind
ein Kind
die Eltern
keine Eltern
4

den Mann
einen Mann
die Frau
eine Frau
das Kind
ein Kind
die Eltern keine Eltern

Slide 12 - Tekstslide

Kapitel 8, Grammatik C
Voorzetsels met de 3e naamval & het persoonlijk voornaamwoord

Je kent al het rijtje voorzetsels dat met de 4e naamval gaat:

Nu komt daar een nieuw rijtje bij: ZAAGSMEN BV.
De voorzetsels uit dit rijtje gaan met de 3e naamval.


Slide 13 - Tekstslide

Kapitel 8, Grammatik C







Als je één van deze voorzetsels ziet, gaat je 3e naamval-alarm af!
Z = zu
M = mit
A = aus
E = entgegen
A = außer
N = nach
G = gegenüber
B = bei 
S = seit
V = von

Slide 14 - Tekstslide

Kapitel 8, Grammatik C
Je leert de derde naamvallen van de persoonlijke voornaamwoorden:

Enkelvoud:

ik
jij
hij
zij
het
1
3
4

Slide 15 - Tekstslide

Kapitel 8, Grammatik C
Je leert de derde naamvallen van de persoonlijke voornaamwoorden:

Meervoud:

wij
jullie
zij
U
1
3
4

Slide 16 - Tekstslide

Kapitel 8, Grammatik C
An die Arbeit

AB Aufgabe 11 + 12 (S. 93)

Slide 17 - Tekstslide

Hausaufgaben für Freitag
- Maken:

- Leren: 



Slide 18 - Tekstslide

Hausaufgaben für Dienstag
- Maken: 

- Leren: 



Slide 19 - Tekstslide