1.1 les 3

Les 3
1. Waardoor nam de productie toe?
2. Hoe verliep de industrialisatie in Nederland?
3. Hoe veranderde de verhouding tussen werkgever en werknemer.
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Les 3
1. Waardoor nam de productie toe?
2. Hoe verliep de industrialisatie in Nederland?
3. Hoe veranderde de verhouding tussen werkgever en werknemer.

Slide 1 - Tekstslide

Tijd van burgers en stoommachines

Slide 2 - Tekstslide

Deze les
Opening
Spoorwegen
Herhaling/ verdieping
Check leerdoelen en kennis (laptop)
Afronding 


Slide 3 - Tekstslide

Kijk opdracht
Welke twee uitvindingen maakte de afstanden kleiner?
Maar de wereld groter? 


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Opdrachten maken
Herhaling/verdieping Blz. 16/17
Stil en alleen.
Vragen over Hw loop even langs mijn tafel.
timer
8:00

Slide 6 - Tekstslide

Pak je laptop erbij.
Ga naar lessonup.com en voer de klascode in.
Schrijf je in met je eigen naam.
Ga bewust om en doe actief mee met de laptop!

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer was de Tijd van Burgers en Stoommachines?
A
1600-1700
B
1700-1800
C
1800-1900
D
1900-2000

Slide 8 - Quizvraag

Wat is huisnijverheid?
A
Mensen maken producten in hun eigen huis om te verkopen
B
Mensen maken producten vanuit grondstoffen in de fabrieken
C
Uitvinders bedenken nieuwe uitvindingen in hun eigen huis
D
Fabrieksbazen kopen machines om zo minder personeel te betalen

Slide 9 - Quizvraag

Huisnijverheid
Industrie
fabrieken
spinnenwiel
waterrad
boeren verdienen bij in de winter
stoommachine
rond 1700
vanaf 1750
massaproductie

Slide 10 - Sleepvraag

Wat past bij industrialisatie?
Sleep dit in het vak..
arbeiders
fabrieken
Engeland
huisnijverheid

Slide 11 - Sleepvraag

Wat was het voordeel van stoommachines?
A
Er kon meer en sneller worden geproduceerd.
B
Het was milieuvriendelijk.
C
Mensen die in de fabrieken werkten konden zo veel geld verdienen.
D
Er kwamen grote fabrieken.

Slide 12 - Quizvraag

Welke dingen heb je nodig om een stoommachine te laten bewegen?
A
Steenkool
B
water
C
Zon
D
Wind

Slide 13 - Quizvraag

De stoomtrein werd in het begin vooral gebruikt voor..
A
Het vervoeren van personen naar de fabrieken
B
Het vervoeren van grondstoffen naar de fabrieken

Slide 14 - Quizvraag

Wat heb je nodig voor een stoommachine?
A
ijzer, staal en een rivier
B
water, steenkool en hout
C
een rivier, steenkool en hout
D
ijzer, staal, water en steenkool

Slide 15 - Quizvraag

Hoe hard reed de stoomtrein?
A
100 km per uur
B
50 km per uur
C
40 km per uur
D
30 km per uur

Slide 16 - Quizvraag

Welke twee grondstoffen zijn belangrijk voor de industrie?
A
Olie en Graan
B
Kolen en Staal
C
Staal en graan
D
Hout en Olie

Slide 17 - Quizvraag

Iemand die de baas is van een bedrijf en mensen loon betaalt noem je een..
A
werkgever
B
werknemer

Slide 18 - Quizvraag

Waarom betaalde de werkgevers weinig geld aan de werknemers?

Slide 19 - Open vraag

1. Waardoor nam de productie toe in de 19e eeuw?

Slide 20 - Open vraag

2. Hoe verliep de industrialisatie in Nederland?

Slide 21 - Open vraag

3. Hoe veranderde de verhouding tussen werkgever en werknemer.

Slide 22 - Open vraag

Begrippen met Quizlet
Ga naar de volgende link.
https://quizlet.com/nl/827367461/plein-m-kgt-2-flash-cards/?i=4kvmyg&x=1qqt

Slide 23 - Tekstslide

Op de werkvloer
  • Machines doen het meeste werk
  • Mensen werken in fabrieken met machines.
  • Slechte en onveilige arbeidsomstandigheden, kinderarbeid.
  • Ondernemers werden werkgevers
  • werkgevers betaalden het liefst lage lonen aan de werknemers

Slide 24 - Tekstslide