Week 7 Bestellen producten

Module II - Voorraadbeheer
Week VII - Bestellen producten

Deel 1 van 2
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Ondernemend gedragMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Module II - Voorraadbeheer
Week VII - Bestellen producten

Deel 1 van 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
1. Wanneer is er sprake van dreigende tekorten?
2. Hoe zoek je uit waar je de beste producten kan (bij)bestellen?
3. Hoe voer je in opdracht bestellingen uit?




Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat denk jij als je voor een leeg schap staat?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2 klassikaal: Wat is hier aan de hand?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke soort artikelen moet jij bestellen op je werk of je stageplek?
Bedenk van één artikel welke vervelende situatie niet op tijd besteld is en op is.

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Fastmovers en slowmovers
  • Fastmovers: veel verkocht
  • Slowmovers: weinig verkocht
  • Bepaalde de plek in het magazijn

De slee was afgelopen winter een fastmover.

Slide 6 - Tekstslide

Er zijn producten die veel verkocht worden en producten die minder goed verkopen. De producten die veel verkocht worden, noem je fastmovers. Producten die minder goed lopen, noem je slowmovers. Dit kan aan verschillende factoren liggen. Denk bijv. aan het seizoen, in de winter zal een slee beter verkopen dan in de zomer. De locatie waar je goederen opslaat die je veel verkocht is ook van belang. Producten die je veel verkoopt moet je op een plek in het magazijn leggen waar je makkelijk bij komt, bijv. vooraan en onderaan in de stelling. Producten die niet veel verkocht worden kun je wat meer achteraan en bovenaan plan. 
Minimale voorraad: wat het bedrijf minimaal nodig heeft om een week lang te kunnen gebruiken of verkopen. Als de voorraad minimaal is dan is dat het moment om te bestellen.

 Maximale voorraad: voorraad die er op zijn hoogst mag zijn. Het bedrijf bepaalt dit, op basis van beschikbare ruimte en kosten van opslag.

Seizoensvoorraad: bv. pepernoten met Sinterklaas

Actievoorraad: voorraad die je hebt voor speciale acties: hamsterweken/1+1 gratis

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke soorten voorraad ken je?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent omloopsnelheid?

Slide 9 - Open vraag

 Hoe snel een product op gaat
Omloopsnelheid
Is dus hoe vaak de gemiddelde voorraad, uitgedrukt in stuks, verkocht is in een bepaalde periode
Formule: 

                 afzet in stuks                  
gemiddelde voorraad in stuks

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er als de omloopsnelheid onverwachts omhoog gaat??

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Dreigend tekort
Als er een tekort dreigt te ontstaan (de huidige voorraad is kleiner dan de minimumvoorraad), 
dan moet je artikelen gaan bestellen. Dit kun je zien op de voorraadkaart.
DOEL: Je kunt bepalen of de huidige voorraad kleiner is dan de minimumvoorraad.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten zelfstandig:
3, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les 2:
  • Herhaling les 1: moment van bestellen

Deze les:
  • Omloopsnelheid berekenen
  • Chiptekort
  • Offertes

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke soorten voorraad ken je?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer bestellen?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Offertes
Offertes: je vraagt om informatie, je koopt nog niks. Je doet dit bij meerdere bedrijven zodat je offertes kunt vergelijken.
- prijzen
- levertijd
- aanbiedingen
- algemene leveringsvoorwaarden

Slide 18 - Tekstslide

Algemene leveringsvoorwaarden: of je artikelen terug kunt sturen en wie de verzendkosten betaalt.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omloopsnelheid
Is dus de hoe vaak de gemiddelde voorraad, uitgedrukt is stuks, verkocht is in een bepaalde periode
Formule: 

                 afzet in stuks                  
gemiddelde voorraad in stuks

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een bedrijf heeft over het afgelopen jaar een gemiddelde voorraad van 25.000 stuks. De afzet over het afgelopen jaar is 275.000 stuks.
Bereken de omloopsnelheid

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Omloopsnelheid
  • fast movers

  • slow movers 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

CHIPtekort

Wat is een chip?


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

CHIPtekort
Kijkvragen:

  1. Waar worden chips gebruikt?
  2. Waar worden chips geproduceerd?
  3. Hoe is tekort ontstaan?

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

CHIPtekort
Kijkvragen:

Waar worden chips gebruikt?
Waar worden chips geproduceerd?
Hoe is een tekort aan chips ontstaan?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maken zelfstandig
Opdrachten: 13, 15, 16 en 18

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies