Werkwoorden en zinnen afmaken

Wat is de goede vorm ?
............jij morgen thuis?( zijn)
A
Ben
B
is
C
Bent
D
zijn
1 / 12
volgende
Slide 1: Quizvraag
NT2ISK

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat is de goede vorm ?
............jij morgen thuis?( zijn)
A
Ben
B
is
C
Bent
D
zijn

Slide 1 - Quizvraag

Wat is de goede vorm?
Joost ...........70 euro voor de fiets.
(bieden)

A
bied
B
biedt
C
biet
D
beet

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de goede vorm?
Het kind.............zijn handschoen.(verliezen)
A
verliezt
B
verliest
C
verliezd
D
verliesd

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de goede vorm?
De kok.........de soep.
(proeven)
A
proevt
B
proevd
C
proeft
D
proefd

Slide 4 - Quizvraag


A
de bar
B
plus
C
tanken
D
kwaliteit

Slide 5 - Quizvraag

Ik.......( hoeven)

Slide 6 - Open vraag

Wij.........( verhuizen)

Slide 7 - Open vraag

Maak de zin af:
'Ik hoef ..'

Slide 8 - Open vraag

Maak de zin af:
'Wij verhuizen..'

Slide 9 - Open vraag

Maak de zin af:
Ik heb het koud omdat...

Slide 10 - Open vraag

Maak de zin af:
Ik heb het koud maar ...

Slide 11 - Open vraag

Maak de zin af:
Ik heb het koud dus ...

Slide 12 - Open vraag