Werkwoordsvormen en -tijden

Werkwoordsvormen en -tijden
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Werkwoordsvormen en -tijden

Slide 1 - Tekstslide

Werkwoordsvormen en -tijden op een rijtje
PVTT 
Loop
PVVT 
Liep 
VD
Gelopen
OD
Lopend 
BN
Lopende (zaken)/ Gelopen wedstrijd
GW
Loop!

Slide 2 - Tekstslide

Nog meer tijden ;-)

  • onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)     ik zal lopen
  •  onvoltooid verleden toekomende tijd  (ovtt)                 ik zou lopen
  • voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)  ik zal hebben gelopen         
  • voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)               ik zou hebben gelopen

Slide 3 - Tekstslide

Welke werkwoordsvorm is hier gebruikt?
'Wees niet bang.'
A
pvtt
B
pvvt
C
gw
D
od

Slide 4 - Quizvraag

Het gebeurt nu niet meer.

Welke werkwoordsvorm is gebruikt?
A
pvtt
B
inf
C
pvvt
D
vd

Slide 5 - Quizvraag

Ik ben in 2009 ................ (verhuizen) naar Amsterdam.

Hoe spel je deze werkwoordsvorm?
A
verhuist
B
verhuisdt
C
verhuisd
D
verhuizen

Slide 6 - Quizvraag

Ik ben in 2009 ................ (verhuizen) naar Amsterdam.

Welke werkwoordsvorm is gebruikt?
A
pvtt
B
od
C
pvvt
D
vd

Slide 7 - Quizvraag

Het concertkaartje ................ (worden) je morgen toegestuurd.

Hoe heet deze werkwoordsvorm?
A
pvtt
B
od
C
pvvt
D
vd

Slide 8 - Quizvraag

Wij zijn fluisterend gestart met werk.
Welke werkwoordsvorm is 'fluisterend'?
A
pvtt
B
od
C
pvvt
D
vd

Slide 9 - Quizvraag

Mijn ouders zullen vanmiddag naar school bellen.
A
voltooid tegenwoordige toekomende tijd
B
voltooid verleden toekomende tijd
C
onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd
D
onvoltooid verleden toekomende tijd

Slide 10 - Quizvraag

Staat de zin in de toekomende tijd?

Dit koude gas zou een korte, sterke roes veroorzaken.
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Joost zou zijn huiswerk maken
A
onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd
B
onvoltooid verleden toekomende tijd
C
voltooid tegenwoordige toekomende tijd
D
voltooid verleden toekomende tijd

Slide 12 - Quizvraag

Joost zal zijn huiswerk gemaakt hebben
A
onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd
B
onvoltooid verleden toekomende tijd
C
voltooid tegenwoordige toekomende tijd
D
voltooid verleden toekomende tijd

Slide 13 - Quizvraag

Joost zou zijn huiswerk gemaakt hebben
A
onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd
B
onvoltooid verleden toekomende tijd
C
voltooid tegenwoordige toekomende tijd
D
voltooid verleden toekomende tijd

Slide 14 - Quizvraag

Opdracht
Opdracht
Het rad geeft een werkwoordsvorm aan. Je maakt een zin waarin die werkwoordsvorm voorkomt. Omcirkel het werkwoord.

Slide 15 - Tekstslide

Ik kan de verschillend werkwoordsvormen en -tijden herkennen!
0100

Slide 16 - Poll