In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Zwakke werkwoorden met stam op -d / -t
Slide 1 - Tekstslide
Zwakke werkwoorden?
lopen - liep -> sterk
wonen - woonde -> zwak
slapen -> sterk of zwak?
Slide 2 - Tekstslide
spelen zwak of sterk werkwoord?
A
zwak
B
sterk
Slide 3 - Quizvraag
schrijven zwak of sterk werkwoord?
A
zwak
B
sterk
Slide 4 - Quizvraag
werken zwak of sterk werkwoord?
A
zwak
B
sterk
Slide 5 - Quizvraag
Hoe maak je de stam van een zwak werkwoord? Bijvoorbeeld: spielen?
Slide 6 - Open vraag
Wat is het ezelsbruggetje voor de uitgangen van zwakke werkwoorden?
A
(Fe)esttenten
B
(Fe)sttente
Slide 7 - Quizvraag
Samengevat
kaufen
Stap 1: stam van het werkwoord kaufen - kaufen- kauf
Stap 2: uitgangen (esttenten) erachter
ich kauf e du kauf st er/sie/es kauf t
wir kauf en
ihr kauf t
sie/Sie kauf en
Slide 8 - Tekstslide
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
kauft
kauft
kaufe
kaufen
kaufen
kaufst
Slide 9 - Sleepvraag
Stam op -d / -t
warten Stap 1: stam van het werkwoord warten - warten - wart Stap 2: uitgangen erachter ich wart e du wart est er/sie/es wart et wir wart en ihr wart et sie/Sie wart en