Lesson two

1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

  • Taking the register
  • Learning goals
  • Newsround
  • What do you need?
  • Homework check
  • Let's get down to work (exercises)
  • Exit ticket
  • Homework

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

  • Informatievaardigheden: Je kunt de benodigde informatie verzamelen en daaruit selecteren om een vraag te beantwoorden of een probleem op te lossen.
  • A1.1: Je kunt een kort, eenvoudig berichtje schrijven om een afspraak te bevestigen of af te zeggen via sms, e-mail of via sociale media.
  • A1.2: Je kunt zeer korte en eenvoudige notities maken.
  • A2.1: Je kunt een eenvoudig persoonlijk briefje schrijven via de post, e-mail of via sociale media.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

iPad      workbook     notebook     pen          airpods
                       A                              and pencil

Slide 7 - Tekstslide

ordinals

Slide 9 - Tekstslide

ordinals
rangtelwoorden

  • om volgorde aan te geven
  • om aan te geven op welke plaats iemand of iets staat

  • meestal getal+th
  • zevende = seventh (7th)
  • tiende = tenth (10th)
  • vierentwintigste = twenty-fourth (24th)

  • vijfde = fifth (5th)
  • achtste = eighth (8th)
  • negende = ninth (9th)
  • twaalfde = twelfth (12th)

  • eerste = first (1st)
  • tweede = second (2nd)
  • derde = third (3rd)

  • bij tientallen vanaf 20 > -y = -ieth
  • twintigste = twentieth (20th)
  • zestigste = sixtieth (60th)
  • etc.

Slide 10 - Tekstslide

Ordinals

Slide 11 - Tekstslide

dates

Slide 12 - Tekstslide

dates
data
                                          
  • om te weten wanneer iets is
  • om een datum aan te geven
                  
  • Monday
  • Tuesday
  • Wednesday
  • Thursday

  • Friday
  • Saturday
  • Sunday
                           
  • January
  • February
  • March
  • April
  • May
  • June
  • July
  • August
  • September
  • October
  • November
  • December



  • ALTIJD HOOFDLETTERS
                             
  • dag + nummer (rangtelwoord) + maand
  • Monday the twenty-first of March
                       
  • dag + maand + nummer (rangtelwoord) 
  • Monday March the twenty-first

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

dates
data
                                          
  • om te weten wanneer iets is
  • om een datum aan te geven
                  
  • Monday
  • Tuesday
  • Wednesday
  • Thursday

  • Friday
  • Saturday
  • Sunday
                           
  • January
  • February
  • March
  • April
  • May
  • June
  • July
  • August
  • September
  • October
  • November
  • December



  • ALTIJD HOOFDLETTERS
                             
  • dag + nummer (rangtelwoord) + maand
  • Monday the twenty-first of March
                       
  • dag + maand + nummer (rangtelwoord) 
  • Monday March the twenty-first

Slide 15 - Tekstslide

Do: Exercise 11, page 56, Workbook A


In je schrift

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Exercise 11, page 56
  1. Saturday February the second / Saturday the second of February
  2. Monday February the fourth / Monday the fourth of February
  3. Thursday February the twenty-first / Thursday the twenty-first of February
  4. Friday March the first / Friday the first of March
  5. Tuesday March the twelfth / Tuesday the twelfth of March
  6. Wednesday April the third / Wednesday the third of April
  7. Sunday April the twenty-eighth / Sunday the twenty-eighth of April

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Read: Do you want to go to the concert?, page 60,
          Workbook A

Do: Exercise 17+18, page 61, Workbook A
     

In je boek

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Exercise 17, page 61
             heeft twee kaartjes voor The Red Bananas.

             kon geen kaartjes meer bemachtigen.

De ouders van              kunnen hen niet wegbrengen naar het concert.

              mag 's avonds niet alleen met de trein.

De vader van              kan hen wel wegbrengen en halen.             
Nora
Jules
Nora
Jules
Nora
Jules
Nora
Jules
Nora
Jules

Slide 22 - Sleepvraag

Exercise 18, page 61
  •        Thursday
  •         March the 1st / the 1st of March
  •           8 pm
  •          The Windmill
  •                             seven o'clock


Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

vocabulary 2.2

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide







Slide 30 - Open vraag







Slide 31 - Open vraag







Slide 32 - Open vraag







Slide 33 - Open vraag







Slide 34 - Open vraag







Slide 35 - Open vraag

Read: Vocab 2.1, page 140, Workbook A

Do: Exercise 19+20a, page 61+62, Workbook A  

         

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Exercise 19, page 61
 Across

  •  3. gitaar - guitar
  •  6. maand - month
  •  9. met de auto - by car
  •  11. muziekinstrument - musical instrument
 Down

  •  1. favoriete - favourite
  •  2. uitnodigen - invite
  •  4. herinneren - remember
  •  5. met - with
  •  7. drumstel - drums
  •  8. opgewonden - excited
  •  10. concert - gig
  •  12. binnenkort - soon 

Slide 38 - Tekstslide

Exercise 20a, page 62
  1. That is my favourite singer. I'm so excited!
  2. You're so lucky.
  3. My parents can pick us up.
  4. Thank you for inviting me.
  5. Do you remember that gig in London last month?
  6. Can you play the guitar or the drums?
  7. How are we going to get there? – Let's go by car.

Slide 39 - Tekstslide



Wat weet jij nu over data in het Engels?

Slide 40 - Open vraag

Watch:
  - Video: klokkijken
Study: 
  - Vocabulary 2.1+2.2, page 140, Workbook A
  - Grammar
     - ordinal numbers (first, second, etc.)
     - days and months
     - dates

Slide 41 - Tekstslide

Thanks for your attention
      Wait for            Push your chair         Throw away
      the bell             under the table            your litter

Slide 42 - Tekstslide

Play the game:

What items can famous popstars ask for?
Each word has to begin with the last letter of the previous (vorige) word.

Example: flowers - shampoo - etc.
         

Slide 43 - Tekstslide

donderdag 6 oktober
(write in full)

Slide 44 - Woordweb

maandag 12 mei
(write in full)

Slide 45 - Woordweb

woensdag 23 augustus
(write in full)

Slide 46 - Woordweb

Slide 47 - Tekstslide

Vocab Game
- Look at vocab 2.2, page 140, workbook A
- Write 3 sentences using words from the list
- Copy the sentences, but leave out the vowels (klinkers)
- Look at exercise 20a for examples
- Swap sentences with your neighbour
- Write the correct sentences

Slide 48 - Tekstslide