MAVO1 Toets H7 en H8

Voor het flatgebouw staan een boom en een hijskraan.
a Schat hoe hoog de boom is. Leg uit
hoe je aan je antwoord komt.
b Schat hoe hoog de hijskraan is. Leg je antwoord uit.

A
6m
B
9m
C
9dm
D
11dm
1 / 15
volgende
Slide 1: Quizvraag
WiskundeMiddelbare school

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Voor het flatgebouw staan een boom en een hijskraan.
a Schat hoe hoog de boom is. Leg uit
hoe je aan je antwoord komt.
b Schat hoe hoog de hijskraan is. Leg je antwoord uit.

A
6m
B
9m
C
9dm
D
11dm

Slide 1 - Quizvraag


TIJD IN MINUTEN
60
1
8
AFSTAND IN KILOMETER

.............
.
............

............
J ake woont 8 minuten lopen van de sporthal. Bereken hoeveel kilometer Jake ongeveer van de  sporthal woont. Gebruik eventueel de verhoudings tabel
A
Jake loopt ongeveer 10 km per uur dus Joan woont ongeveer 0,8 km per uur
B
Jake loopt ongeveer 3 km per uur dus Joan woont ongeveer 5 km per uur
C
Jake loopt ongeveer 6 km per uur dus Joan woont ongeveer 0,8 km per uur
D
Jake loopt ongeveer 15 km per uur dus Joan woont ongeveer 2 km per uur

Slide 2 - Quizvraag

De begintemperatuur is 2.
De hekst doet er 6 warme blokjes bij.
Wat is de eind temperatuur?
A
-4
B
8
C
4
D
-8

Slide 3 - Quizvraag

Tamara woont zes kilometer van de sporthal. Bereken hoeveel minuten zij ongeveer over deze afstand zal doen.
A
Zij fiets ongeveer 10km per uur dus zal ze 5 minuten over doen
B
Zij fiets ongeveer 18km per uur dus zal ze 20 minuten over doen
C
Zij fiets ongeveer 10km per uur dus zal ze 1 5 minuten over doen
D
Zij fiets ongeveer 18km per uur dus zal ze 5 minuten over doen

Slide 4 - Quizvraag

Als de verticale lijn bij hoekpunt A 1 cm lang is hoeveel is ongeveer de omtrek
A
10 cm
B
15cm
C
13cm
D
Geen van de drie antwoorden

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Kies de juiste antwoorden:
9 km=...............m
810 hm=.................km
30,5 dm=..............mm
A
9000 81 3050
B
9000 8100 0,305
C
900 8,1 305
D
90 81 305

Slide 7 - Quizvraag

15 dm² = ... m²
A
1500
B
1,5
C
0,15
D
0,015

Slide 8 - Quizvraag

Hoeveel is de oppervlakte van de figuur?
A
24m²
B
30m²
C
29m²
D
30m

Slide 9 - Quizvraag

Hoeveel meter is de omtrek van de figuur
A
22m²
B
24m
C
19m
D
24m²

Slide 10 - Quizvraag


Op de plattegrond zie je zolderverdieping van een huis. De maten zijn in centimeter. Bereken de oppervlakte van de kinderkamer met de twee bedden in m².
A
92750m²
B
9,28 m²
C
92750cm²
D
9,28cm²

Slide 11 - Quizvraag


De maten in de plattegrond zijn in centimeter.In de eetkamer komt laminaat. Hoeveel m² laminaat is nodig om de vloer te bedekken. Waarom?
A
16m² Als je de omtrek berekent kom je op 16m² en zoveel laminaat heb je nodig
B
8,8 m² Omdat de oppervlakte is 16m² en zoveel laminaat heb je nodig
C
11cm² Omdat de omtrek 11cm² is past de laminaat precies in
D
19,5m² omdat de oppervlakte van de eetkamer gelijk is aan 19,5m²

Slide 12 - Quizvraag


De maten in de plattegrond zijn in centimeter. Laminaat wordt verkocht in pakken. Met een pak kan men 2,3m² vloer bedekken en een pak kost 23 Euro.
Bereken de kosten van de laminaat als je de woonkamer en eetkamer wil bedekken.
A
300 Euro
B
370Euro
C
200Euro
D
30,1 euro

Slide 13 - Quizvraag

`Schrijf de oppervlakte van de volgende figuur op in vierkante cm
A
8
B
7
C
9
D
12

Slide 14 - Quizvraag

0,2 hm² = ... m²
A
0,02
B
2
C
20
D
2000

Slide 15 - Quizvraag