Jeugdjournaal 40 jaar A

Jubileum: 40 jaar Jeugdjournaal!
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsNT2BasisschoolGroep 6

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Jubileum: 40 jaar Jeugdjournaal!

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van deze les weet ik
* wanneer de eerste uitzending van het jeugdjournaal was.
* voor wie het jeugdjournaal is gemaakt.
*  wat een interview is.
* in hoeveel landen tegenwoordig het jeugdjournaal wordt uitgezonden.

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je allemaal al over het jeugdjournaal? Schrijf dit in steekwoorden op in de mindmap (vergeet niet om na elk woord oke of enter in te drukken). 

Slide 3 - Woordweb

Dadelijk gaan we kijken naar een interactieve video. Dat betekend dat tijdens het kijken de video soms automatisch gestopt wordt voor een opdracht. Let dus goed op ;)

Slide 4 - Tekstslide

8

Slide 5 - Video

00:18
Met welk pittig antwoord begon de eerste uitzendig van het Jeugdjournaal?
A
Hallo jongens en meisjes
B
Vergiftigd water in het Westland
C
Vergiftigd water in het tuinland
D
Goedenavond jongens en meisjes

Slide 6 - Quizvraag

00:42
Niet alleen volwassenen protesteren, wie protesteren er nog meer?
A
Grote mensen
B
Kleine mensen
C
Kinderen
D
Papa's en Mama's

Slide 7 - Quizvraag

01:59
Aan wie worden vragen gesteld?
A
Professors
B
Kinderen
C
Dieren
D
Deskundigen

Slide 8 - Quizvraag

03:30
Waar gaan de journalisten naartoe?

Slide 9 - Open vraag

05:38
Wie vertellen er over belangrijk nieuws?

Slide 10 - Open vraag

08:07
Voor welke plaatjes staan de kinderen te dringen bij de winkels?
A
flippo's
B
Pokémon kaarten
C
Voetbal kaarten
D
Bonus kaarten

Slide 11 - Quizvraag

11:09
Hoeveel jaar verteld het jeugdjournaal ons al het nieuws?

Slide 12 - Open vraag

11:36
Welke onderwerpen heb je voorbij zien komen in het filmpje (vergeet niet om na elk woord/zin op oke of enter te drukken)?

Slide 13 - Woordweb

Ik kijk geregeld naar het jeugdjournaal.
Ja, ik kijk elke dag naar het jeugdjournaal!
Ja, ik kijk minimaal 3x per week naar het jeugdjournaal.
Nee, ik kijk soms naar het jeugdjournaal.
Nee, ik kijk nooit naar het jeugdjournaal.
Jeugdjournaal? Wat is dat?

Slide 14 - Poll

Log nu in op je Nieuwsbegrip account en ga aan de slag met de opdrachten. 
Je hoeft bij dit onderwerp geen verhaal te schrijven.

Slide 15 - Tekstslide

Jeugdjournaal 
40 jaar

Slide 16 - Woordweb

Bekijk hier de woorden van de week met betekenis. 
Je krijgt hiervoor 3 minuten.
timer
3:00
Grotendeels: voor het grootste deel.
Collega: iemand die hetzelfde werk doet of in hetzelfde bedrijf werkt.
het journaal: het nieuws op radio en televisie.
ingewikkeld: moeilijk.
dagelijks: elke dag.
verslag doen: over een gebeurtenis vertellen (of schrijven)
de uitzending: het programma op de televisie of radio. 
het jubileum: het feest om iets te vieren dat een aantal jaren bestaat.
de volwassene: iemand van 18 jaar of ouder.
aanslaan: succes hebben.

Slide 17 - Tekstslide

Weet jij de betekenissen nog? Maak de juiste combinatie.
het nieuws op de televisie of de radio
voor het grootste deel
over een gebeurtenis vertellen (of schrijven).
iemand van 18 jaar of ouder
iemand die hetzelfde werk doet of die in hetzelfde bedrijf werkt
succes hebben
moeilijk
elke dag
het programma op de televisie of de radio.
het feest om te vieren dat iets een aantal jaren bestaat.
verslag doen
de collega
moeilijk
aanslaan
het journaal
de volwassene
grotendeels
dagelijks
de uitzending
het jubileum

Slide 18 - Sleepvraag

Van hoeveel woorden weet je nu de betekenis?
1
4
7
2
5
3
6
9
8
10

Slide 19 - Poll


Maak hieronder met elk woord van de week een zin. In totaal maak je dus 10 zinnen (lees ook de extra uitleg bij info).

Slide 20 - Open vraag



Ik heb de volgende doelen behaald, ik weet nu:
 1. wanneer de eerste uitzending van het jeugdjournaal was.
2. voor wie het jeugdjournaal is gemaakt.
3. wat een interview is.
4. in hoeveel landen tegenwoordig het jeugdjournaal wordt uitgezonden.

alleen doel 1
alleen doel 2
alleen doel 3
alleen doel 4
doel 1 en 2
alle 4 de doelen
3 van de 4 doelen
2 van de 4 doelen
1 van de 4 doelen

Slide 21 - Poll


De tekst is een.....?

Slide 22 - Open vraag

Log nu in op Nieuwsbegrip en lees de tekst van het blokje "andere tekstsoorten".
Klaar met lezen? Vul dan alvast de belangrijkste woorden in op de Mindmap (de juf zet de deze open wanneer jullie gaan lezen).

Slide 23 - Tekstslide

40 jaar nieuws voor kinderen.

Slide 24 - Woordweb


Leg je antwoord van de Poll uit in het tekstvak.

Slide 25 - Open vraag


Waar is Lucas ontzettend trots op?

1. Dat hij en zijn vrienden heel goed kunnen voetballen.
2. Op de prijs die hij kreeg voor het verhaal over Amal.
3. Dat zijn hond een eigen Instagram-account heeft.
4. Dat hij werkt als presentator voor het Jeugdjournaal.

Slide 26 - Open vraag


Welke zin is waar?
Lucas woont nu in Utrecht, maar hij heeft ook ergens anders gewoond.
Lucas is in Utrecht geboren en hij woont daar al zijn hele leven.
Lucas woont nu in Utrecht, maar hij is ergens anders geboren.
Lucas heeft lang in Utrecht gewoond, maar woont nu ergens anders.

Slide 27 - Open vraag


Lucas zegt dat voorlezen goed is als je presentator wilt worden. Waarom?
1. Omdat je er dan aan went dat mensen naar je luisteren.
2. Omdat je dan leert hoe je woorden moet uitspreken.
3. Omdat je dan leert hoe je snel een verhaal kunt vertellen.
4. Omdat je dan beter verhalen uit je hoofd kunt leren.

Slide 28 - Open vraag

Ga nu verder in Nieuwsbegrip lees de teksten, maak de opdrachten en de squla-quiz (bij deze les zit geen woordenschattoets). Je vindt deze les in het archief.
Succes!

Slide 29 - Tekstslide