Veilig naar school - mobiliteit

Veiligheid
Gevaarlijke situaties
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Hoger onderwijs

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Veiligheid
Gevaarlijke situaties

Slide 1 - Tekstslide

Wat vind jij gevaarlijk op het werk?

Slide 2 - Open vraag

Waarvoor moet je oppassen?
Pas op voor ...

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Welke gevaren zie je op straat op weg naar het werk?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

een - draag - fietshelm
steek - groen - over - bij - licht

Slide 9 - Tekstslide

voetpad - op - het - loop
fluohesje - doe - een - aan

Slide 10 - Tekstslide

altijd - een - gordel - draag
naar - links en rechts - kijk

Slide 11 - Tekstslide

steek - uit - je hand
niet - parkeer - op - het voetpad

Slide 12 - Tekstslide

de dode hoek - blijf - uit
oogcontact - met de bestuurder - zoek - met

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de juiste betekenis?
A
ik mag naar links
B
ik moet naar links
C
ik mag niet naar links

Slide 15 - Quizvraag

Wat betekent dit bord?
A
Fietsers en voetgangers mogen hier niet lopen.
B
Fietsers en voetgangers moeten hier lopen.
C
Fietsers moeten hier lopen.
D
Voetgangers moeten hier lopen.

Slide 16 - Quizvraag

Wat betekent dit bord?
A
Je moet naar beneden.
B
Je moet naar boven.
C
Pas op, een gevaarlijke daling.
D
Pas op, een gevaarlijke helling.

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

De verkeersborden
1. ik moet hier = GEBODSBORD
2. ik mag hier niet = VERBODSBORD
3. pas op voor  = GEVAARSBORD
4. kijk hier is = AANWIJZINGSBORD
5. VOORRANGSBORD

Slide 19 - Tekstslide

Dit bord betekent:
pas op voor fietsers.
A
juist
B
fout

Slide 20 - Quizvraag

Dit bord betekent:
pas op voor werken.
A
juist
B
fout

Slide 21 - Quizvraag

Dit bord betekent:
je moet rechtdoor
A
juist
B
fout

Slide 22 - Quizvraag

Dit bord betekent:
je moet stoppen
A
juist
B
fout

Slide 23 - Quizvraag

Dit bord betekent:
pas op een zebrapad
A
juist
B
fout

Slide 24 - Quizvraag

Maak een wandeling in je straat.
Zoek de foto's en neem een foto met je camera.

Slide 25 - Tekstslide

Wie mag eerst het kruispunt oprijden?
A
Auto A
B
Auto B

Slide 26 - Quizvraag

Wie mag eerst het kruispunt oprijden?
A
Auto A
B
Auto B

Slide 27 - Quizvraag

Hoe snel mag je rijden op de autosnelweg voorbij deze borden?
A
minimum 120 km/uur
B
max. 70 km/uur
C
max. 90/uur
D
minimum 90/uur

Slide 28 - Quizvraag

Een dun laagje ijzel op de weg.
Wat doe je?
A
Remmen
B
Gas geven
C
Gas lossen en terugsturen

Slide 29 - Quizvraag

Hoe snel mag je voorbij dit bord?
A
max. 50 km/uur
B
max. 30 km/uur
C
max. 70 km/uur in Vlaanderen
D
max. 90 km/uur in Vlaanderen

Slide 30 - Quizvraag