H1, oefenen formuleren, les 1

Welkom
Pak alvast je leesboek, dan kunnen we snel beginnen.
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Pak alvast je leesboek, dan kunnen we snel beginnen.

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?

9.45 - 9.55 lezen in je leesboek

9.55 - 10.10 uitleg zinnen correct begrenzen

10.10 - 10.35 zelfstandig aan het werk met opdracht 1, 2, 3 en 4.

10.35 - 10.45 afsluiten van de les



Slide 2 - Tekstslide

Tien minuten lezen, in stilte.


Waarom? Aan het einde van de periode geef je een presentatie over jouw gelezen boek. 
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Zinnen begrenzen doe je zo:
1. Zet een punt aan het einde van gewone zinnen.
2. Zet een vraagteken na een vraag.
3. Zet een komma tussen twee persoonsvormen
4. Zet een komma voor een verbindingswoord.
5. Zet (meestal) geen komma voor en en of. 

Slide 4 - Tekstslide

Zet een komma tussen twee persoonsvormen



Wie als eerste klaar is wint de prijs.

Als jij dat maken kan mag je alvast beginnen.

Omdat Lieke ziek is moet ze morgen de toets maken. 


Slide 5 - Tekstslide

Zet een komma voor een verbindingswoord

Vandaag is een mooie dag. De zon schijnt.

Elisabeth kreeg een sticker. Ze had de opdracht goed gemaakt.


Je kunt deze zinnen verbinden met een verbindingswoord. Je zet dan een komma na de eerste mededeling, en dan het verbindingswoord. LET OP: soms loopt de zin niet goed als je die klakkeloos overneemt.

Slide 6 - Tekstslide

Je krijgt dan dus....

Vandaag is een mooie dag, want de zon schijnt.

Elisabeth kreeg een sticker, omdat ze de opdracht goed gemaakt had.


Zet voor deze verbindingswoorden een komma: als, doordat, maar, nadat, omdat, terwijl, voordat, want, zodat, zodra

Zet geen komma voor en en of

Slide 7 - Tekstslide

Een verbindingswoord kan ook vooraan in de zin staan
Omdat ze de opdracht goed gemaakt had, kreeg Elisabeth een sticker.

Voordat je naar weg gaat, wil ik dat je je kamer opruimt.


Slide 8 - Tekstslide

Samenvatting:
1. Een komma tussen twee persoonsvormen.
2. Een komma voor een verbindingswoord.
3. (Meestal) geen komma voor en en of.
4. Een verbindingswoord kan ook vooraan aan de zin staan.

Slide 9 - Tekstslide

Zelfstandig werken

Wat? Maken: Opdracht 1, 2 en 3

Hoe? Je maakt deze opdracht in stilte, je mag overleggen met je buurman of buurvrouw: fluisterend

Hulp? Vraag eerst je buurman of buurvrouw, weet die het ook niet? Steek dan je hand omhoog.

Klaar? Ga dan verder met opdracht 4.

Slide 10 - Tekstslide

Verbeter de zin
voordat jack op reis gaat controleert hij zijn koffer

_________________________________________________________________

als eva haar laptop uit de tas haalt valt er altijd iets uit

__________________________________________________________________

Slide 11 - Tekstslide

Maak er één zin van
Kim moet zaterdagochtend vroeg uit bed. Ze zit op voetbal

________________________________________________________________

Bert zijn moeder wordt gek. Hij zit de hele dag te gamen.

________________________________________________________________

Slide 12 - Tekstslide