Lesweek 1: Les 2

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
MarketingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je legt uit wat er met vraagsoorten wordt bedoeld. 
  • Je herkent een vraagsoort in een bepaalde situatie. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraagsoorten
-> Vraag naar producten in het algemeen:

  • behoefte
  • product/dienst
  • merk

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw van de effectieve vraag

Slide 4 - Tekstslide

De effectieve vraag = de hoeveelheid van een product die in een bepaalde periode verkocht is
Vraagsoorten
De vraag naar producten kun je uitdrukken in hoeveelheden, in euro’s en in aantal vragers. De volgende vraagsoorten zijn bekend:
  • Primaire vraag (finale vraag): de vraag naar een bepaald productsoort zoals een auto.
  • Secundaire vraag: deze vraag is specifieker zoals behoefte aan een SUV.
  • Initiële vraag: de eerste keer dat een product aangekocht wordt. Eerste auto.
  • Vervangingsvraag: een aankoop doen ter vervanging omdat men een nieuwer model auto wil kopen.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraagsoorten
  • Additionele vraag: een tweede aankoop van hetzelfde artikel. Tweede auto.
  • Effectieve vraag: het daadwerkelijke aantal verkochte producten in een bepaalde periode. Bijv. in 2019 zijn 100.000 stuks SUV’s verkocht.
  • Potentiele vraag: een mogelijke vraag naar een product dat nog niet is aangekocht.
  • Afgeleide vraag: een vraag naar een product die ontstaat als de finale vraag stijgt. Een stijgende vraag naar auto’s leidt tot een stijgende vraag naar staal.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bram koopt een tweede laptop. Van welke vraagsoort is hier sprake?
A
secundaire vraag
B
initiële vraag
C
vervangingsvraag
D
additionele vraag

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In 2020 zijn er in totaal 250.000 scooters verkocht in Nederland
A
Initiële vraag
B
Effectieve vraag
C
Generieke vraag
D
Primaire vraag

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een primaire en secundaire vraag

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef een voorbeeld van een afgeleide vraag. Eigen voorbeeld!

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb net voor het eerst een bureaustoel voor thuis gekocht

A
Initiële vraag
B
Additionele vraag
C
Vervangingsvraag
D
Slecht Idee

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In 2020 zijn er in totaal 250.000 scooters verkocht in Nederland
A
Initiële vraag
B
Effectieve vraag
C
Generieke vraag
D
Primaire vraag

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bram koopt een tweede laptop. Van welke vraagsoort is hier sprake?
A
secundaire vraag
B
initiële vraag
C
vervangingsvraag
D
additionele vraag

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Door een toegenomen vraag naar frikandellen, neemt de vraag naar frituurvet door cafetaria's toe.

Van welke soort vraag is er sprake bij de cafetaria's?

A
Secundaire vraag
B
Afgeleide vraag
C
Primaire vraag
D
Selectieve vraag

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dé vraag bestaat niet.

Welke soorten vragen zijn er als je kijkt naar producten in het algemeen?

Slide 15 - Open vraag

Generieke vraag, primaire vraag (of finale vraag), secundaire vraag, selectieve vraag en afgeleide vraag.
De effectieve vraag

Pak je telefoon er bij

Zorg dat je de drie foto's bij de 
hand hebt

..............

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Upload hier jouw foto van jouw initiële aankoop

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Upload hier jouw foto van jouw vervangingsaankoop

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Upload hier jouw foto van jouw additionele aankoop

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2. Welke van de drie vraagsoorten behoort niet tot de effectieve vraag?
A
Herhalingsaankoop,
B
Uitbreidingsvraag,
C
Vervangingsvraag
D
Afgeleide vraag

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Uit welke twee vraagsoorten bestaat de uitbreidingsvraag?

Slide 21 - Open vraag

Initiële vraag en additionele vraag
5. Vul de juiste woorden in.
De __________vraag wordt gevormd door drie vraagsoorten naar producten in een bepaalde markt.
Je onderscheidt de ________________, de uitbreidingsvraag en de vervangingsvraag.

A
effectieve, initiële vraag
B
effectieve, additionele vraag
C
effectieve, herhalingsaankoop
D
effectieve, primaire vraag

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

9. Stel, de maximale vraag naar smartphones in Nederland in het afgelopen jaar was 6,2 miljoen en de actuele vraag was 4,6 miljoen. Hoeveel is dan de potentiële vraag?

Slide 23 - Open vraag

6,2 - 4,6 = 1,6 miljoen smartphones.
10. De effectieve vraag naar kop-en-schotels is 10.000.000 stuks. De potentiële vraag naar kop-en-schotels is 8.000.000 stuks. Bereken het marktpotentieel.

Slide 24 - Open vraag

Effectieve vraag
10.000.000
 +
Potentiële vraag
8.000.000
=
Marktpotentieel
18.000.000
 

11. De initiële vraag naar een product bedroeg vorig jaar 40.000 stuks.
De vervangingsvraag was 10.000 stuks en de potentiële vraag was 200.000 stuks.
Bereken de effectieve vraag.

Slide 25 - Open vraag

40.000 + 10.000 = 50.000 stuks.
Opdrachten maken
Opdracht 2.04 t/m 2.07

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies