H8. De Rechtbank

H8. De Rechtbank
3KL
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H8. De Rechtbank
3KL

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen? 
1. Welkom
2. Check vorige les 
3. De Rechtbank 
4. Opdracht
5. Afronden


Lesdoel:
Je kan uit welke onderdelen een rechtszaak bestaat.
Je kan uitleggen en benoemen wie er deelnemen er aan een rechtszaak. 

Slide 2 - Tekstslide

Wie kan beslissen tot een seponering?
A
De politie
B
Het Openbaar Ministerie
C
De advocaat
D
De politie, het Openbaar Ministerie en de rechter

Slide 3 - Quizvraag

De officier van justitie kan kiezen voor seponeren - schikken - vervolgen. Wat betekent seponeren?
A
een boete
B
naar de rechter
C
de zaak laten vallen

Slide 4 - Quizvraag

De Officier van Justitie mag alleen seponeren als een verdachte onschuldig is
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Als de officier van justitie besluit je zaak te schikken dan....
A
krijg je een boete
B
vervalt de aanklacht
C
moet je naar de rechter
D
ga je naar de gevangenis

Slide 6 - Quizvraag

Bij het 'schikken' (bijv: geldboete) krijg je altijd een strafblad
A
Waar: terugkijktermijn meestal 2-4 jr
B
Niet waar: krijg je alleen voor de rechter
C
alleen als je geen spijt hebt betuigd
D
alleen als het slachtoffer dat eist

Slide 7 - Quizvraag

Welke opties heeft de officier van justitie? 
Seponeren 
Schikken 
Vervolgen
Een straf geven (boete, taakstraf) 
Geen straf en niet voor rechter laten komen 
Verdachte voor rechter brengen 

Slide 8 - Sleepvraag

Wat is vervolgen?
A
Zaak komt niet voor de rechter
B
Je wordt veroordeelt door de rechter
C
Je krijgt een boete
D
Een blaadje met je overtreding er op.

Slide 9 - Quizvraag

taken van de politie
bevoegdheden van de politie
hulpverlening
handhaven openbare orde
Verdachte staande houden 

verdachte fouilleren
dienstverlening
opsporing
preventie
verdachte assisteren

Slide 10 - Sleepvraag

Lezen hoofdstuk 8

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Nabespreken 

Slide 13 - Tekstslide

Voor de Rechter, deel 2 
3KL

Slide 14 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
1. Welkom
2. Check vorige les 
3. Verschillende rechters 
4. Lezen 
5. Opdracht
6. Nabespreken
7. Afronden

Je kan uitleggen welke verschillende rechterlijke instanties we in Nederland hebben. 
Je kan toepassen waar welke rechterlijke instantie voor bedoeld is.  

Slide 15 - Tekstslide

Wie is de voorzitter in een rechtszaak?
A
De rechter
B
De verdachte
C
De OVJ
D
De advocaat

Slide 16 - Quizvraag

Wie is de aanklager is een rechtszaak?
A
De rechter
B
De politie
C
Officier van justitie
D
Het slachtoffer

Slide 17 - Quizvraag

Wie geeft in een rechtszaak de strafeis?
A
De rechter
B
De advocaat van de nabestaanden
C
Het slachtoffer
D
De OvJ

Slide 18 - Quizvraag

Wie bepaalt het vonnis in een rechtszaak?
A
rechter
B
officier van justitie
C
advocaat
D
getuigen

Slide 19 - Quizvraag

Wie zijn altijd aanwezig bij een rechtszaak?
A
Officier van Justitie, Advocaat, Rechter
B
Officier van Justitie, Verdachte, Rechter
C
Advocaat, Verdachte, Rechter
D
Officier van Justitie, Advocaat, Verdachte

Slide 20 - Quizvraag

Lezen
Hoofdstuk 8 

Slide 21 - Tekstslide

Zet het verloop van een rechtszaak in de goede volgorde
Uitspraak/ Vonnis
Pleidooi
Verhoor getuigen
Aanklacht
Opening +  gegevens controleren 
Verhoor verdachte
Requisitoir 
Laatste woord verdachte

Slide 22 - Sleepvraag

Zet de juiste persoon bij stap in een rechtszaak. 
Onderzoek
Requisitor
Laatste woord
Vonnis
Pleidooi
Getuige
Advocaat
Rechter
Verdachte
Officier van Justitie

Slide 23 - Sleepvraag

Rechtbanken

Slide 24 - Tekstslide

Kantonrechter

Behandeld overtredingen 
en geschillen tussen burgers. 

1 rechter  

Slide 25 - Tekstslide

Politierechter
  • kleinere misdrijven 
  • vb: winkeldiefstal, vernieling, drugsbezit, etc
  • uitspraak volgt direct

Slide 26 - Tekstslide




Meervoudige kamer





  • Drie rechters
  •  Voor ingewikkelde of zware strafzaken. 

Slide 27 - Tekstslide

Behandelt ingewikkeldere en zwaardere misdrijven
Behandelt alle misdrijven waarvoor max 12 maanden straf geëist kan worden
Behandelt overtredingen
Kantonrechter
Politierechter
Meervoudige kamer

Slide 28 - Sleepvraag

Hoge Raad
Gerechtshof
Rechtbank

Slide 29 - Tekstslide

Het Gerechtshof
- Er zijn er 4 in Nederland


- De verdachte én de Officier van Justitie kunnen in hoger beroep gaan. -- > bij het gerechtshof dus.
= dat de hogere rechtbank opnieuw naar de zaak gaat kijken.



Slide 30 - Tekstslide

Hoge Raad
De hoogste instantie in Nederland die rechtspreekt.
Als je een zaak voorlegt aan de Hoge Raad, noem je dit in cassatie gaan.

De Hoge Raad kijkt niet inhoudelijk naar een zaak, maar onderzoekt of het gerechtshof het recht goed heeft toegepast.


Slide 31 - Tekstslide

1 HOGE RAAD (DEN HAAG)
IN CASSATIE GAAN
UITSPRAAK ARREST

HOGE RAAD 

Slide 32 - Tekstslide

Stap 1
Stap 2
Stap 3
Eerste aanleg 
Rechtbank
Hoger beroep 
Gerechtshof
Cassatie
Hoge Raad

Slide 33 - Sleepvraag

Hoge Raad
Rechtbank
Gerechtshof

Slide 34 - Sleepvraag

Rechtbank
Hoge Raad
Gerechtshof
Hoogste rechtsorgaan
Hier ga je in hoger beroep
Toetst vonnissen van lagere rechters
Politierechter
Kantonrechter
Hier ga je in cassatie
Meervoudige kamer

Slide 35 - Sleepvraag

Wie kunnen er in Hoger Beroep gaan?
A
Alleen de verdachte
B
Alleen de verdachte en het slachtoffer
C
Alleen de verdachte en het OM
D
De verdachte, het slachtoffer en het OM

Slide 36 - Quizvraag

Wat is in hoger beroep gaan?
A
Een betere baan zoeken
B
Een beroep op iemand doen
C
De uitspraak van de rechter accepteren
D
De uitspraak van de rechter aan een hogere rechter voorleggen

Slide 37 - Quizvraag

Behandelt zaken in cassatie:
A
Kantonrechter
B
Gerechtshof
C
Rechtbank
D
Hoge Raad

Slide 38 - Quizvraag

Opdracht 
Hoofdstuk 8 
Maak opdracht 1 t/m 10 

Slide 39 - Tekstslide

Nabespreken: vraag 9 

Slide 40 - Tekstslide