3.6. De Parlementaire democratie 2223

Maatschappijleer 
Planning
Nieuws  
Herhalen H3
Uitleg 3.6
Zelfstandig werken

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Maatschappijleer 
Planning
Nieuws  
Herhalen H3
Uitleg 3.6
Zelfstandig werken

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Lesdoelen/Bouwstenen
  •  Aan het eind van deze les kun je uitleggen wat de vier belangrijkste kenmerken zijn van de Nederlandse democratie
  • Je kan uitleggen wat de Trias Politica inhoudt
Je kan deze begrippen in eigen woorden uitleggen: 
  • grondwet                          
  • rechters
  • rechtstaat en mensenrechten
  • parlement
  • regering 
  • parlementaire democratie
  

Slide 3 - Tekstslide

Wie zitten in het kabinet?
A
Koning en ministers
B
Ministers en staatssecretarissen
C
Eerste en tweede kamer
D
Burgemeester en wethouders

Slide 4 - Quizvraag

Wie is de leider van het Kabinet?
A
B
C
D

Slide 5 - Quizvraag

bestuurt en deel van de samenleving
ministers en staatssecretarissen samen
De ministers en de koning
onderminister die helpt te besturen 
MINISTER
STAATSSECRETARIS
KABINET
Regering

Slide 6 - Sleepvraag

Op Prinsjesdag worden behandeld?
A
De Miljoenennota
B
De Rijksbegroting
C
De Troonrede
D
De gouden koffer

Slide 7 - Quizvraag

Wie kiest de Eerste Kamer?
A
het volk
B
de Tweede Kamer
C
Provinciale Staten
D
de Eerste Kamer wordt niet gekozen

Slide 8 - Quizvraag

WAAR
NIET WAAR
De Tweede Kamer heeft 150 leden
De Eerste Kamer wordt direct gekozen
Ministers zitten in de Tweede Kamer
Regering is een ander woord voor Eerste- en Tweede Kamer
De Tweede Kamer mag wetsvoorstellen aanpassen
Het parlement controleert de ministers

Slide 9 - Sleepvraag

Welke uitspraken over de Eerste Kamer zijn juist?
1. De Eerste Kamer mag wetsvoorstellen veranderen.
2. De Eerste Kamer stemt als eerste over een wet.
3. De leden van de Eerste Kamer worden indirect gekozen.
4. Er zijn 75 Eerste Kamerleden.

A
1 en 2
B
1 en 4
C
2 en 3
D
3 en 4

Slide 10 - Quizvraag

Welke taken heeft de Tweede Kamer?
A
Wetgeving maken Regering controleren
B
Wetgeving maken Dagelijks bestuur van het land
C
Regering controleren Dagelijks bestuur van het land
D
Zitten op mooie paarse stoelen en in de microfoon praten

Slide 11 - Quizvraag


Wie of wat vormt of vormen het dagelijks bestuur van een gemeente?
A
De Burgemeester
B
De gemeenteraad
C
De Wethouders
D
Het College van B&W

Slide 12 - Quizvraag

Uit hoeveel leden bestaat het Nederlandse Parlement?
A
150
B
200
C
225
D
250

Slide 13 - Quizvraag

Welke partij is geen sociaal democratische partij?
A
PVDA
B
VVD
C
GroenLinks
D
SP

Slide 14 - Quizvraag

Van welke partij komt de volgende uitspraak: ‘Christelijke normen en waarden moeten de politiek bepalen’.
A
VVD
B
SP
C
SGP
D
PvDD

Slide 15 - Quizvraag

Volgens welke politieke stroming moet de overheid de kloof tussen arm en rijk verkleinen?
A
Sociaal Democraten
B
Liberalen
C
Christen Democraten
D
Populisten

Slide 16 - Quizvraag

Vier kenmerken van een democratie

Slide 17 - Tekstslide

1. Een parlementaire democratie
  • Parlement is een ander woord voor volksvertegenwoordiging.  In Nederland bestaat het parlement uit de Eerste en de Tweede Kamer, samen ook wel Staten-Generaal genoemd.
  • De Tweede Kamer telt 150 leden en de Eerste Kamer 75 leden 
  • Parlement = Staten-Generaal.  Totaal 225 leden. 

Elk Wetsvoorstel moet door het parlement worden goedgekeurd. Omdat het Parlement de hoogste macht heeft, noemen we Nederland een Parlementaire democratie.

Slide 18 - Tekstslide

2. Er is een grondwet
  • Nederland is naast een democratie ook een rechtsstaat (een land waarin de rechten en plichten van burgers én de overheid in de grondwet zijn vastgelegd)
  • In de grondwet staan de belangrijkste rechten en plichten van burgers en de overheid.

  • Rechten: Je hebt recht op... (privacy, meningsuiting, stemmen)
  • Plichten: Je bent verplicht om... (belasting, school, wet)

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

3. Verkiezingen
  • In Nederland hebben we geheime, vrije verkiezingen.
  • Niemand kan en mag jou dwingen op een bepaalde partij te stemmen.
  • Iedereen van 18 jaar en ouder (en de Nederlandse nationaliteit) mag stemmen. 
Wie van jullie mag bij de volgende verkiezingen in 2025 al stemmen?
Vrije en geheime verkiezingen

Slide 21 - Tekstslide

4. Scheiding der machten
Om te voorkomen dat één persoon of één partij te veel macht krijgt is de macht verdeeld; De Trias Politica.
  • Het Parlement beslist over de wetsvoorstellen = wetgevende macht
  • De ministers voeren de wetten uit = uitvoerende macht
  • De rechters beoordelen of iemand zich aan de wet heeft gehouden = rechterlijke macht

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

  • Handtekeningen verzamelen.
  • Media-aandacht zoeken.
  • Lobbyen = contact met politici.
  • Demonstreren.
  • Lid worden van een partij.
  • Je spreekrecht gebruiken.
  • Eigen partij oprichten.
  • Burgerinitiatief starten.
  • Lid worden van een actiegroep.

Hoe kan je de politiek beïnvloeden? 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Koninkrijk met een grondwet is:
A
Parlementaire democratie
B
Constitutionele monarchie

Slide 26 - Quizvraag

Wat staat er in een grondwet?
A
De rechten en plichten van de burgers.
B
De rechten en plichten van de overheid.
C
De plichten van de burgers & de overheid.
D
De rechten en plichten van de burgers & overheid.

Slide 27 - Quizvraag

In Nederland bestaat de trias politica.
De trias politica betekent

A
de invloed van politieke partijen
B
de mensenrechten en plichten.
C
de scheiding van de politieke macht.
D
vrije en geheime verkiezingen.

Slide 28 - Quizvraag

Wat hoort niet bij een parlementaire democratie?
A
De gekozen vertegenwoordigers vormen het parlement
B
Burgers hebben politieke grondrechten
C
De manier van besluitvorming is vastgelegd in de grondwet
D
De macht is in handen van één persoon of een kleine groep

Slide 29 - Quizvraag

Ik kan zelf invloed hebben op de politiek door:
A
Te stemmen
B
Te demonstreren
C
Handtekeningen te verzamelen
D
contact te zoeken met politici (lobbyen)

Slide 30 - Quizvraag

Aan de slag!
 3.6 De parlementaire democratie 

Lezen lesboek: Blz. 50 en 51  
Maken wb : Blz. 52 t/m 54 Opdracht 1 t/m 13
 
  • Werk eerst 10 minuten stil en voor jezelf.
  •  Daarna 10 minuten samenwerken & overleggen waar je niet uit kwam. 
  • Extra uitleg nodig? Kom even naar me toe. 


 
  
 
timer
10:00
Klaar? Oefen met de oefentoetsapp of met Quizlet

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Link