Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
aiToolsTab
Beta
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Verwijswoorden
Verwijswoorden
Paragraaf 2 en 3 van de cursus formuleren
1 / 18
volgende
Slide 1:
Tekstslide
In deze les zitten
18 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Verwijswoorden
Paragraaf 2 en 3 van de cursus formuleren
Slide 1 - Tekstslide
Wat is een verwijswoord?
Slide 2 - Woordweb
Slide 3 - Tekstslide
Persoonlijke voornaamwoorden
EV: ik, jij, je, u, hij, zij, ze, het - mij/me, jou/je, u, hem, haar, het
MV: wij/we, jullie, zij/ze, u - ons, jullie, u, hen/hun, ze
Slide 4 - Tekstslide
Bezittelijke voornaamwoorden
EV: mijn/m'n, jouw, je, uw, zijn/z'n, haar/d'r
MV: ons/onze, jullie, uw, hun
Slide 5 - Tekstslide
Deze/die, dit en dat
Slide 6 - Tekstslide
Die of dat?
Die -> de-woorden
Dat -> het-woorden
Slide 7 - Tekstslide
Met wie of waarmee?
Met wie -> PERSOON
Waarmee -> DIER/DING
Geldt ook voor: op wie/waarop, voor wie/waarvoor, tegen wie/waartegen, naast wie/waarnaast
Slide 8 - Tekstslide
Kan je mij de pen ....... daar ligt aangeven?
A
deze
B
die
C
dit
D
dat
Slide 9 - Quizvraag
Dorina, ......... ik op vakantie ga.
A
Waarmee
B
Met wie
Slide 10 - Quizvraag
Wat is een verwijswoord?
A
Een bijvoeglijk naamwoord
B
Een zelfstandig naamwoord
C
Een woord dat naar iets verwijst
D
Een werkwoord in de verleden tijd
Slide 11 - Quizvraag
Welke van de volgende is een verwijswoord?
A
Mooi
B
Dat
C
Lopen
D
Hij
Slide 12 - Quizvraag
Wat is de functie van verwijswoorden?
A
Grammaticale fouten maken
B
Zinnen langer maken
C
Verwijzen naar eerder genoemde dingen
D
Nieuwe onderwerpen introduceren
Slide 13 - Quizvraag
Welk verwijswoord gebruik je voor 'de man'?
A
Zij
B
Het
C
Hij
D
Deze man
Slide 14 - Quizvraag
Welk verwijswoord gebruik je voor 'de vrouw'?
A
Het
B
Hij
C
Deze vrouw
D
Zij
Slide 15 - Quizvraag
Gebruik je 'die' of 'dat' voor een boek?
A
dit
B
de
C
dat
D
die
Slide 16 - Quizvraag
Gebruik je 'die' of 'dat' voor een hond?
A
het
B
die
C
de
D
dat
Slide 17 - Quizvraag
Gebruik je 'die' of 'dat' voor een huis?
A
de
B
dit
C
die
D
dat
Slide 18 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
2TH TH-boek Form. §3 Verwijswoorden (2)
March 2024
- Les met
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
2B Cursus 6 §3 Verwijswoorden
March 2024
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
Formuleren H4 verwijswoorden - les 1
February 2021
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Formuleren H4 verwijswoorden - les 2
February 2021
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Cursus 6 Formuleren - 4 uittreksel Verwijzen met pers. en bez. vnw.
March 2023
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Cursus 6 Formuleren - 4 uittreksel Verwijzen met pers. en bez. vnw.
June 2023
- Les met
12 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Cursus 6 Formuleren - 4 Verwijzen met pers. en bez. vnw.
June 2023
- Les met
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Week 48 Ne 4B/K H3 Formuleren: over verwijswoorden
October 2024
- Les met
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 4