leerjaar 2
1 / 14
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Er zijn drie groepen werkwoorden in het Spaans, die eindigen met:
A
-AR,-ER,-IR
B
-AR,-ER,-OR
C
-AR,-IR,-UR
D
Er is alleen één groep, die eindigt met -EN
Slide 2 - Quizvraag
Vertaal de volgende zin in het Spaans:
Ik eet sushi
Ik eet sushi
Slide 3 - Open vraag
Vertaal de volgende zin in het Spaans:
Wij eten sushi.
Wij eten sushi.
Slide 4 - Open vraag
Welke onregelmatige werkwoorden ken je in het Spaans?
Slide 5 - Woordweb
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Het werkwoord GUSTAR betekent...
A
mooi vinden
B
leuk vinden
C
houden van
D
lekker vinden
Slide 8 - Quizvraag
Vertaal de volgende zin in het Spaans:
Ik vind sushi lekker
Ik vind sushi lekker
Slide 9 - Open vraag
Vertaal de volgende zin in het Spaans:
Jullie vinden sushi niet lekker.
Jullie vinden sushi niet lekker.
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Tekstslide
Vertaal de volgende zin in het Spaans:
Ik heb sushi gegeten
Ik heb sushi gegeten
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Tekstslide
Schrijf een zin in het Spaans waarin je de Pretérito perfecto gebruikt (Probeer woorden te gebruiken uit de woordenlijst - wekelijks leren):
