wk 6: gedocumenteerd schrijven

Lesindeling Nederlands:
maandag 4e uur: les!
dinsdag 5e uur: les! (maar vanaf week 6 worden hier voor enkele weken mondelingen in afgenomen). 
donderdag 1e uur: keuzeles (geef een dag van tevoren aan of je hier gebruik van wilt maken, kom met gerichte vragen naar deze les)
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lesindeling Nederlands:
maandag 4e uur: les!
dinsdag 5e uur: les! (maar vanaf week 6 worden hier voor enkele weken mondelingen in afgenomen). 
donderdag 1e uur: keuzeles (geef een dag van tevoren aan of je hier gebruik van wilt maken, kom met gerichte vragen naar deze les)

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Gedocumenteerd schrijven (les 1 en 2) 
  • Je weet wat het verschil is tussen een betoog, beschouwing en uiteenzetting.
  • Je weet hoe een betoog is opgebouwd.
  • Je weet waar je op moet letten bij het typen van een betoog.
  • Je weet hoe je bronnen moet aangeven.
  • Je weet hoe een beschouwing is opgebouwd.

Slide 3 - Tekstslide

Betoog
Kenmerken:
  • subjectief
  • argumenten ondersteunen mening 
  • tegenargumen-ten worden weerlegd
Doel:
overtuigen (door tegenargumenten te weerleggen geef je aan voldoende kennis over onderwerp te hebben
Voorbeelden:
ingezonden brief / recensie / meningtekst in krant
Hoofdgedachte:
Mening van de auteur

Slide 4 - Tekstslide

Opbouw betoog
  • Geef in inleiding geen standpunt als veel mensen tegen jouw standpunt zijn.
  • Aandacht trekken door: anekdote / actualiteit / uit belang van de lezer / voorbeeld / geschiedenis
  • In slot komt altijd standpunt

Slide 5 - Tekstslide

Verwijzen naar een bron
Je kunt verwijzen door te parafraseren of te citeren. In jouw tekst moet ik kunnen achterhalen waar je deze tekst vandaan hebt gehaald.
In de Volkskrant van 16 september 2014 schrijft J.Jansen dat.....
"We moeten snel actie ondernemen", (Jansen J, de Volkskrant , 16 september 2014 ).

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Aandachtspunten voor spelling
  • Werkwoord willen vervoegen. Het werkwoord willen is de tegenwoordige tijd bijna regelmatig, op de derde persoon na. Schrijf niet hij wilt, maar hij wil. In de derde persoon dus geen ‘t’ schrijven. Derde persoon: hij, zij, ze, het.
  • Maanden. In de Nederlandse taal schrijven we maanden met een kleine letter.
  • Komma. Zet altijd een komma tussen twee verschillende gezegdes (verschillende persoonsvormen). Verder noteer je bijna altijd een komma voor de volgende voegwoorden: maar, zodat, terwijl, omdat en hoewel.

Slide 8 - Tekstslide

Aandachtspunten voor opbouw
  • Titel. De titel wordt vaak aan het eind pas boven de tekst geschreven, maar dan vergeten we de titel ook wel eens per ongeluk. Schrijf op je klad alvast groot TITEL, dan vergeet je die niet.
  • Stelling. Als je aan de hand van een stelling een betoog schrijft, wordt die stelling ook letterlijk genoemd in je betoog!
  • Eigen naam. Noteer altijd je naam onder het betoog
  • Structuur. Groepeer wat bij elkaar hoort: in een betoog noteer je eerst de argumenten voor jouw mening  in een eigen alinea, daarna formuleer je pas de argumenten tegen jouw mening en die weerleg je dan ook meteen.

Slide 9 - Tekstslide

Beschouwing
Kenmerken:
  • zit tussen uiteenzetting en betoog in
  • onderwerp wordt van verschillende kanten evenveel belicht
  • mening is niet sturend
Doel:
lezer eigen mening laten vormen / laten nadenken  over onderwerp / discussie verrijken
Voorbeelden:
achtergrondtekst  in krant / ingezonden brief / column
Hoofdgedachte:
Je blijft bij je openvraag of bent tot een antwoord gekomen.

Slide 10 - Tekstslide

Opbouw beschouwing
Stuur de lezer niet (geef evenveel voor- als nadelen).
Mening mag je geven, maar is niet verplicht.

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht beschouwing
Je typt een beschouwing over het onderwerp 'stress bij jongeren'. Dit onderwerp kun je vanaf verschillende kanten aanvliegen. Je mag gebruikmaken van de documenten in drive (zie map gedocumenteerd schrijven). Je bent vrij om zelf artikelen erbij te gebruiken. 

Zorg dat je eerst een gedetailleerd schrijfplan maakt bij dit onderwerp. Start daarna pas met de uitwerking (eerst het middenstuk, dan het slot, de inleiding en als laatste een titel).

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk volgende les:

Je beschouwing is af. Je hebt deze ingeleverd in Google Classroom voor maandag 15 februari 8.30 uur.




Slide 13 - Tekstslide