Steden H2

H2 Steden in Nederland
Leerjaar 1
Aardrijkskunde

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

H2 Steden in Nederland
Leerjaar 1
Aardrijkskunde

Slide 1 - Tekstslide

Welke van de onderstaande voorzieningen hoort niet bij een dorp?
A
Een kleine supermarkt
B
Een snackbar
C
Een ziekenhuis
D
Een basisschool

Slide 2 - Quizvraag

Leg uit waarom er in een stad meer voorzieningen zijn dan in een dorp. Vertel in je uitleg ook
wat voorzieningen zijn.

Slide 3 - Open vraag

Koppel het juiste woord aan de juiste foto!
Binnenstad
Stadscentrum
Bedrijventerrein

Slide 4 - Sleepvraag

Waarom lijken de huizen in woonwijken vaak meer op elkaar dan de huizen in een historische binnenstad?

Slide 5 - Open vraag

Wat zie je meestal niet in een stadscentrum?
A
Winkels
B
Cafés
C
Een station
D
Een fabriek

Slide 6 - Quizvraag

Welk woord past het beste bij deze kaart? Kies uit : Een nederzetting / een agglomeratie

Slide 7 - Open vraag

Welke huizen zijn het oudst? zet de foto's in de goede volgorde.
Het oudst
ongeveer 100 jaar oud
Het jongste

Slide 8 - Sleepvraag

Welk antwoord past er bij welke foto?
Urbanisatie, beton
Suburbanisatie, welvaart

Slide 9 - Sleepvraag

In welke tijd is deze wijk gebouwd?
A
na de oorlog
B
voor 1870
C
na 1870

Slide 10 - Quizvraag

Iemand doet een uitspraak:
Ik woon in een flat op de tiende verdieping. Mijn huis is best oud, al is de buitenkant laatst wel in een moderne kleur geschilderd. Ik heb geen centrale verwarming, maar een gaskachel. In de winter is het erg koud in mijn slaapkamer.
Waar zou deze persoon wonen?

A
In de binnenstad.
B
In een vooroorlogse woonwijk met veel jonge en rijke mensen.
C
Woonwijk jaren 60-70.

Slide 11 - Quizvraag

Waarom was er na 1870 sprake van urbanisatie? Kies één juist antwoord
A
Mensen kochten een auto en konden daarmee naar de steden rijden.
B
Door de vele files wilden mensen graag in de stad wonen.
C
Mensen gingen werken in fabrieken in de steden.
D
De huizen in de steden waren groter dan de huizen op het platteland.

Slide 12 - Quizvraag

Welke woorden passen het beste bij deze foto?
A
Binnenstad, voor 1870
B
Stadscentrum, hout en bakstenen

Slide 13 - Quizvraag

In welk deel van de stad vind je onderstaande voorzieningen?
Ikea, Praxis, BeterBed, BMW-dealer

Slide 14 - Open vraag

Welke zin is juist?
A
In een binnenstad vind je meer voorzieningen dan in een woonwijk.
B
In een binnenstad wonen geen mensen.
C
Bedrijventerreinen liggen vaak aan de rand van dorpen.

Slide 15 - Quizvraag

Einde toets
Vergeet niet rechts bovenin op inleveren te klikken!!!!

Slide 16 - Tekstslide