Herhaling hoofdstuk 10 en 11

Herhaling hfd. 10 + 11
Elektriciteit en borden
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Herhaling hfd. 10 + 11
Elektriciteit en borden

Slide 1 - Tekstslide

Waar gebruik je thuis veel elektriciteit?
Noem 2 dingen

Slide 2 - Woordweb

Stroomkring
- 2 stroompunten
- De een van stopcontact naar apparaat
- De ander van apparaat naar stopcontact

Slide 3 - Tekstslide

Stroomsterkte
- Hoeveelheid stroom die per seconde door een draad gaat.
- De stroomsterkte meet je in: Ampère (A)
=> dit meet je met een Ampère meter. 
(Denk aan rivier/ hoeveel water per seconde er door de rivier stroomt)

Slide 4 - Tekstslide

Spanning
- Kracht waarmee de stroom door de stroomkring gaat.
- Denk aan rivier/ hoe snel/ hard stroomt het water per seconde
- Volt

Slide 5 - Tekstslide

Weerstand en geleiding
- Elk materiaal heeft eigen weerstand
- Grotere weerstand, hoe moeilijker het materiaal geleidt

Slide 6 - Tekstslide

Elektrocutie:
Als er veel stroom door je lichaam loopt, kan je geëlektrocuteerd worden. Hier kan je dood aan gaan. 
Vonk en vlamboog:
Twee stroomdraden met verschillende spanning komen tegen elkaar: kortsluiting
Brand en explosie:
Als er door kortsluiting vonken overslaan kan er brand ontstaan. Bv bij tanken en gebruik mobiel. 
Letsel door schrik:
Als je een schrok krijgt, loopt er stroom door je heen. Is dit niet zoveel, kan je ervan schrikken, waardoor je jezelf bezeert (bv. stoten/vallen)

Slide 7 - Sleepvraag

Kabelhaspels en verlengsnoeren
Op een haspel zit een sticker. 
Hierop staat hoe je deze 
mag gebruiken. 
Opgerolde haspel ontstaat veel warmte.
Afgerolde haspel kan meer stroom doorlaten. 

Slide 8 - Tekstslide

Apparaten vergelijken met label. 
Sluibverbruikers, zet uit om stroomverbruik te voorkomen. 
Verwarmen kost veel stroom. 
Koelen kost veel stroom. 
Energielabel geeft stroomverbruik aan. 

Slide 9 - Sleepvraag

Bij tekeningen over stroom worden symbolen gebruikt. 
Dit zijn een paar symbolen. 
                  Heeft aardedraad (geel/groen) nodig
               
                
Heeft één polige wisselschakelaar. 
                
                Geïsoleerd en aarde draad nodig (dubbel geïsoleerd)
                 
                 Lampje

                  Batterij (van 12 Volt) 

Slide 10 - Tekstslide

Weerstand
Stroom
Spanning
Hoe sterk de stroom door stroomkring loopt. 
Zorg ervoor dat de stroom in een stroomkring wordt afgeremd. 
De kracht waarmee de stroom door de stroomkring wordt geduwd.

Slide 11 - Sleepvraag

Een opgerolde haspel geeft meer stroom door dan een uitgerolde haspel.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Gebodsbord
Brand-bestrijdings-bord
Waarschuwings-bord
Verbodsbord
Veiligheids-
bord

Slide 13 - Sleepvraag