3.7 Mens en landschap 2

3.7 Mens en Landschap 2


H3 Klimaat en Landschap
Domein Aarde
H4
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.7 Mens en Landschap 2


H3 Klimaat en Landschap
Domein Aarde
H4

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je weet de kenmerken, oorzaken en gevolgen van versnelde bodemerosie, verwoestijning en verzilting als vormen van landdegradatie.
  • Je begrijpt dat de gevoeligheid voor landdegradatie verschilt tussen landschapszones.
  • Je begrijpt dat duurzaam landgebruik vormen van landdegradatie kan voorkomen of stoppen, je kunt voorbeelden noemen.
  • Je kunt de invloed van de mens op natuur en milieu in de verschillende landschapszones beschrijven en verklaren.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kwetsbare landschapzones

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kwetsbaar vooral bij:
  • lange droge periodes
  • veel reliëf
  • groot neerslagoverschot/tekort

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Landdegradatie

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Landdegradatie =
landbouwgrond is niet meer geschikt voor het verbouwen van gewassen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Landdegradatie
Achteruitgang van de kwaliteit van het landschap. 

Dit kan ontstaan door overbeweiding, waardoor uiteindelijk verwoestijning kan ontstaan. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaak?
natuur of mens

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken door de mens
  • overbemesting
  • ontbossing
  • overbeweiding
  • onzorgvuldige akkerbouw

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bodemerosie = 
door de mens of de natuur veroorzaakt wegspoelen of wegwaaien van het bovenste deel van de grond
  • Bovenste deel grond = bodem  >> hierin zitten veel voedingsstoffen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bodemerosie
Door het weghalen van de plantengroei kan het water meer eroderen in het landschap. 
Dit zien we veel terug in gebieden waar veel regen valt. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken bodemerosie:
1. ontbossing
2. overbeweiding
3. onzorgvuldige akkerbouw

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontbossing 
  • Water kan niet goed infiltreren 
  • Water stroomt meteen naar de rivier
  • Grotere piekafvoer 
  • Meer sediment in de rivier

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klimaatfactoren
Overbeweiding
Het verdwijnen van de vegetatie doordat er te veel vee graast, heet overbeweiding.

Slide 16 - Tekstslide

Als er te veel vee graast in een gebied, wordt alles kaalgevreten. De natuurlijke vegetatie krijgt niet de kans zich te herstellen. Het verdwijnen van de vegetatie doordat er te veel vee graast, heet overbeweiding (figuur 5.16). Het is een van de belangrijkste oorzaken van verwoestijning in woestijnsteppes.
oppervlakte irrigatie
beregening
Onzorgvuldige landbouw: Kennis/kapitaal ontbreekt bij boeren om het land duurzaam te gebruiken. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwoestijning
(gevolg van bodemerosie)
Verwoestijning zien we terug in aride en semi-aride gebieden. 

In deze gebieden is de flora en fauna aangepast aan de droogte. 

Hier moet de mens rekening mee houden, anders --> verwoestijning. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken van
Overbeweiding
Ontbossing
Onzorgvuldige akkerbouw

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bevolkingsdruk
3 gevolgen: 
- Meer vee nodig --> overbeweiding. 
- Minder tijd voor de akkers om braak te liggen. 
- Gebruik van hout zorgt voor bodemerosie. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verklaar hoe het kan dat er meer verwoestijning zal ontstaat wanneer de bevolkingsdruk toeneemt.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bodemerosie door water

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontbossing
  • voor houtwinning of aanleggen bouwland
  • bodem ligt onbeschermd
  • bij zware regenval of storm 
spoelen of waaien bodemdeeltjes weg

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verzilting (gevolg van verkeerde irrigatie)
Zouter worden van de bodem 
(waardoor landbouw steeds moeilijker wordt), hierdoor ook weer kans op verwoestijning

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe werkt verzilting?
  • Water komt op de bodem en zakt er in weg
  • Zouten lossen op in het bodem- en grondwater
  • Door capillaire werking komt grondwater weer omhoog
  • Het water verdampt
  • Zout blijft achter op de bodem en vormt daar een laagje

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Capillaire werking is het sterkst in een grondsoort met
A
kleine korrels
B
grote korrels

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Soorten irrigatie

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

drainage
(manier om te ontwateren)
overtollig water afvoeren m.b.v. drainagebuizen naar een sloot
Oplossing tegen verzilting (en watertekort)

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Druppelirrigatie

Slide 32 - Tekstslide

Je kunt klimaatgrafieken aflezen;
Je weet hoe neerslag ontstaat;
Je weet wat irrigatie is;
Je weet wat stuwdammen zijn;

Kassen 
=
(Kostbare) oplossing tegen watertekort (icm druppelirrigatie) en verzilting
=
Water verdampt, condenseert tegen de kas en wordt opgevangen en hergebruikt.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verklaar hoe het kan dat de mens ervoor kan zorgen dat een akker verzilt.

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verzilting.
1. Wat? 2. Waar? 3. Waarom daar? 4. Maatregelen?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies