samenwerken 10 werkvormen

Samenwerken: Werkvormen
Geen 'LessonUP-les', wel 11 werkvormen

1 Mijnenveld                   - hele klas in groepen van ong. 5 à 6 leerlingen
2 Boem                           - hele klas in groepen van ong. 5 à 6 leerlingen
3 Door de hoepel            - hele klas in groepen van ong. 5 à 6 leerlingen
4 Oversteken                  - hele klas in groepen van ong. 6 leerlingen
5 Lucht van de balon      - hele klas in groepen van ong. 5 à 6 leerlingen
6 Samen tekenen           - hele klas in tweetallen
7 Teken je klasgenoot     - hele klas in tweetallen
8 Ik praat, jij tekent          - hele klas in tweetallen
9 Tel tot 20                      - hele klas in groepen van ong. 5 à 6 leerlingen 
10 Doorgeven voorwerp - hele klas in groepen van ong. 6 à 8 leerlingen
11 Pak de vinger             - hele klas in groepen van ong. 5 à 6 leerlingen


1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Werkbladen

Onderdelen in deze les

Samenwerken: Werkvormen
Geen 'LessonUP-les', wel 11 werkvormen

1 Mijnenveld                   - hele klas in groepen van ong. 5 à 6 leerlingen
2 Boem                           - hele klas in groepen van ong. 5 à 6 leerlingen
3 Door de hoepel            - hele klas in groepen van ong. 5 à 6 leerlingen
4 Oversteken                  - hele klas in groepen van ong. 6 leerlingen
5 Lucht van de balon      - hele klas in groepen van ong. 5 à 6 leerlingen
6 Samen tekenen           - hele klas in tweetallen
7 Teken je klasgenoot     - hele klas in tweetallen
8 Ik praat, jij tekent          - hele klas in tweetallen
9 Tel tot 20                      - hele klas in groepen van ong. 5 à 6 leerlingen 
10 Doorgeven voorwerp - hele klas in groepen van ong. 6 à 8 leerlingen
11 Pak de vinger             - hele klas in groepen van ong. 5 à 6 leerlingen


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

        Het mijnenveld 
Maak groepen. Twee teams strijden tegen elkaar.

Doel: Alle deelnemers gaan geblindoekt naar de overkant door het mijnenveld. 
         Ducktape proppen vormen de mijnen. Bij het raken van een mijn is de leerling af.


Een leerling start tussen het poortje in het midden, finish door het poortje aan de overkant. 
Het speelveld is afgebakend met tape of pionnen. Groepsgenoten geven de route aan door aanwijzingen te geven. 
De 'blindgangers' van elk team mogen steeds om de beurt 1 stap zetten.

Keuze: 
Zo snel mogelijk allemaal naar de overkant (als je af bent mag je opnieuw starten)
Zoveel mogelijk groepsleden naar de overkant (als je af bent, ga je aan de zijkant staan).



1
Af en toe de mijnen even op een andere plek leggen!

Slide 3 - Tekstslide

Tape voor 'de mijnen' en om het speelveld mee aan te geven. Evt. pionnen
Blinddoek voor de deelnemers die 'oversteken'.

Variatie:
Mijnen kunnen ook andere obstakels zijn (blokjes, stoelen of wat maar voorhanden is).

Door studenten wordt het spel op blote voeten en met muizenvallen gespeeld :).

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'BOEM'
‘Boem’ lijkt op 'Mijnenveld'. Maak 4 teams van ongeveer 6 leerlingen en 2 speelvelden.

Een speelveld bestaat uit 24 stuks A3 papier op de grond. (4 breed x 6 lang).
Het speelveld wordt door 2 teams gebruikt die tegenover elkaar staan. Een team probeert 1 leerling naar de overkant te krijgen. Alle teams hebben een plattegrond waarop de A3 vellen worden weergegeven. Op die plattegrond hebben ze 'bommen' geplaatst. Elk team mag 10 (?) bommen 'plaatsen'. ==> Gebruik je meer bommen, dan moeten er minimaal 2 'doorsteken' mogelijk zijn. Er mogen geen 4 bommen horizontaal naast elkaar geplaatst worden.

Om de beurt mag een team de loper 1 vel verder laten stappen (voorwaarts, zijwaarts of diagonaal).
Stapt de tegenstander op het vel waar een onzichtbare bom is neergelegd: Af. 
Een andere leerling van het team gaat het nu proberen.

Elk team levert een 'scheidsrechter', deze ontvangt het 'bommen-formulier' en roept 'boem' als een speler op een bom stapt.

2

Slide 5 - Tekstslide

Formulieren: Zie bijlage

Grote groep?
Maak bijv. 3 speelvelden (6 groepen)

Een 'Scheidsrechters' is een leerling van een ander  speelveld.

Het speelveld kun je ook met springtouwtjes  / pionnen aangeven
Vakken kunnen ook hesjes zijn.
3

Slide 6 - Tekstslide

Tip:
Kleine hoepels gebruiken i.p.v de vakken die met tape zijn aangebracht op de vloer (schilderstape of duct tape)
4

Slide 7 - Tekstslide

De groep staat naast elkaar: handen vast.
De eerste leerling staat in een hoepel.
De hoepel wordt doorgegeven zonder dat het groepscontact doorbroken wordt.

Wedstrijd tussen groepen: wie heeft als eerst een rondje / welke laatste leerling staat het eerst in de hoepel?
......Grote groep: meer hoepels!
...... 2 hoepels? Kan de ene hoepel de
                          andere inhalen?

Lucht uit de ballon
Groepjes maken van 4 à 5 personen.
Elke leerling heeft een ballon en blaast daar lucht in door ..3?.. x in te ademen en de lucht in de balon te blazen (even uitproberen).

Om de beurt mag een leerling de lucht van zijn/haar ballon gebruiken: De ballon 'blaast':

  • de bekertjes van tafel
  • de bekertjes binnen de cirkel (De cirkel is met een krijtje o.i.d. op de tafel getekend)
  • 8 (?) bekertjes naast elkaar op een rij
5

Slide 8 - Tekstslide

Materiaal:
Voor elke leerling een ballon
Genoeg bekertjes
Tafels

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

     Samen tekenen

Pak samen met iemand een dikke stift vast. 
Teken (groot) een lief monster. 
De stift mag niet van het papier en je mag geen van beide de stift loslaten. 
Praten (communiceren) is verboden.
6

Slide 10 - Tekstslide

Nabespreken:
Hoe ging het?

- ging je mee met de ander?
- bepaalde jij steeds hoe er getekend werd?
- bepaalde jij een beetje of soms hoe er 
   getekend werd?
- was er samenwerking tijdens het tekenen of was er strijd?
Hoe/Wat voelde jij tijdens het tekenen?
Teken je klasgenoot
Maak tweetallen. 
De tweetallen zitten tegenover elkaar met tussen elkaar een tafel.
Alle leerlingen nemen een A4 vel voor zich met de stift in de hand. 

Opdracht:
Kijk je klasgenoot aan, kijk NIET meer op het papier. Ook niet tijdens het tekenen.
Als je begint met tekenen mag de stift niet meer loskomen van het papier. 
Pas als je klaar bent komt de stift los van het papier.
Als je klaar bent draai je direct het papier op de kop.
Als iedereen klaar is, op teken van de docent, worden de tekeningen bekeken. 



7

Slide 11 - Tekstslide

De leerlingen hebben en kunnen geen fouten maken. Ze hebben de controle losgelaten. Bovendien is het een ontspannende opdracht, die het ijs kan breken.
Ik praat, jij tekent
Maak tweetallen. De spelers gaan met de ruggen naar elkaar toe zitten. 
Leerling 1 heeft een plaatje, leerling 2 heeft een A4 papier en een potlood

Opdracht:
Degene met het plaatje gaat nu aan de andere speler uitleggen wat er getekend moet worden, maar hij mag het voorwerp niet zeggen. Om het moeilijker te maken kun je als spelleider nog wat extra verboden woorden op het plaatje schrijven.

Lukt het de andere om het plaatje na te tekenen?
8

Slide 12 - Tekstslide

Zorg voor voldoende plaatjes.
Kerk, fiets, vliegtuig, toetsenbord, auto, afstandbediening, versierde kerstboom,
trekker, balpen, voet, vliegenmepper, fles, vaas met bloemen (bloem), bril, lamp, broek, 'een dier' (simpel), tennisracket, tent, 
        Tel tot 20


Maak groepen van ongeveer 6 à 8 leerlingen.


Opdracht:
De spelers gaan in een kring zitten en hebben gezamenlijk als doel om tot 20 te tellen. 
Iemand begint bij 1, iemand anders zegt 2, dan 3 en dan tot de 20. 
Het lastige aan dit spel is dat er nooit 2 spelers tegelijk het getal mogen noemen. 
Gebeurt dit wel, dan moet er weer bij 1 begonnen worden. 

9

Slide 13 - Tekstslide

Uitbreiding:

Is dit gelukt dan kan er een regel aan toegevoegd worden bijvoorbeeld:

- er mag geen patroon in zitten
- leerlingen mogen geen gebaren naar
   elkaar  maken. 
          Doorgeven voorwerp

1. De groep van ongeveer 6 leerlingen 
    staat in een kring. Eén leerling heeft een
    voorwerp in de hand.

2. Eén leerling staat in het midden 
    (geblinddoekt).

De groep geeft het voorwerp door.
Het doel is dat de leerling in het midden dit niet hoort. Hoort de leerling het, dan zegt deze 'Stop'. Met de ogen dicht wijst de leerling aan waar het voorwerp zich bevindt.

Telkens iemand anders in het midden.


  



10

Slide 14 - Tekstslide

Iets doorgeven met je voeten....

Pak de vinger
11

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies