T7B3 + B4

Thema 7 Duurzaam leven
B3 - Duurzame landbouw
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 7 Duurzaam leven
B3 - Duurzame landbouw

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt de kenmerken van bestrijdingsmiddelen en biologische bestrijding noemen. 
Je kunt vormen van landbouw beschrijven waarbij minder stoffen aan het milieu worden onttrokken of toegevoegd.

Slide 2 - Tekstslide

Gangbare landbouw
Gangbaar: "gewoon"
Veehouderij, akkerbouw, tuinbouw
  • voordelen: veel opbrengst
  • nadelen: uitputting, verzuring, vermesting en ziektes

Slide 3 - Tekstslide

Chemische bestrijdingsmiddelen
Ook wel biociden, pesticiden of gewasbeschermingsmiddelen genoemd.

Voordelen:
  • goedkoop
  • effectief
  • werkt snel

Slide 4 - Tekstslide

Nadelen van pesticiden 
• Ze zijn niet-selectief (ze maken geen onderscheid).
• Er treedt bio-accumulatie op (ophoping in organismen).
• Een populatie kan resistent worden (ongevoelig voor het middel).

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Biologische bestrijding
Biologische bestrijding: De boer maakt gebruik van biologische verschijnselen om een plaag tegen te gaan.
  • vruchtwisseling 
  • natuurlijke vijanden 
  • lokken

Slide 7 - Tekstslide

Biologische landbouw
Biologische Landbouw =  vorm van landbouw waarbij het milieu en dierenwelzijn centraal staan                                                  
• Er worden geen chemische bestrijdingsmiddelen of kunstmest gebruikt.
• Dieren lopen los.
• Ziekten en plagen worden bestreden met biologische bestrijdingsmethoden.
• De gewassen worden verbouwd op kleine stukken grond waar vruchtwisseling wordt toegepast.
• Er wordt gebruikgemaakt van groenbemesting.

Nadeel -> minder opbrengst, dus duurder. 


Slide 8 - Tekstslide

Duurzame landbouw
Precisielandbouw= heel precies gebruik van water en andere voedingsstoffen. Dit wordt gemeten door robots, drones sensoren etc.
 

Kringlooplandbouw= Afval van
dieren en planten wordt zoveel
mogelijk hergebruikt

Verticale landbouw = gewassen  worden in gestapelde lagen, boven elkaar gekweekt, in plaats van op de grond.

Slide 9 - Tekstslide

Opdrachten
Maken 7.3 opdracht 1 t/m 8 (blz. 158).

Slide 10 - Tekstslide

Thema 7 Duurzaam leven
B4 - Energie

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt de belangrijkste energiebronnen noemen met hun voordelen en nadelen.

Slide 12 - Tekstslide

De belangrijkste energiebronnen

Slide 13 - Tekstslide

Fossiele brandstof
Fossiele brandstoffen = brandstof die miljoenen jaren geleden is ontstaan uit resten van dode planten en dieren. 

Voorbeelden: aardgas, aardolie en steenkool. 
Voordelen: het winnen ervan is goedkoop. Ze zijn gemakkelijk te gebruiken en te vervoeren.
Nadelen: Ontstaan koolstofdioxide en andere afvalstoffen, uitputting. 

Slide 14 - Tekstslide

Kernenergie 
Kernenergie = energie die vrijkomt bij het splitsen van atoomkernen. 

Voordelen: geen luchtverontreiniging, kan energie mee worden opgewekt. 
Nadelen: er ontstaat radioactief afval, kans op straling, voorraad uranium kan uitgeput raken. 


Slide 15 - Tekstslide

Duurzame energiebronnen
Duurzame energiebronnen: energie uit energiebronnen die niet opraken en die geen vervuiling veroorzaken.

Voorbeelden: Windenergie, zonne-energie, aardwarmte en waterkracht.
Voordelen: deze energiebronnen raken niet op en ze veroorzaken geen milieuvervuiling.
Nadelen: er is niet altijd genoeg zon en wind om voldoende energie op te wekken, geen mooi aanzicht. 


Slide 16 - Tekstslide

Duurzame energiebronnen
zonne-energie: energie door zonnestraling.
windenergie: energie door de wind.
waterkracht: energie van stromend water in een rivier.
getijdenenergie: energie van stromend water bij eb en vloed. 
aardwarmte: warmte van diep in de aarde wordt gebuikt om gebouwen te verwarmen. 
biobrandstof: brandstof die is gemaakt uit biomassa (energierijke stoffen in planten en dieren). 

Slide 17 - Tekstslide

Zonnepanelen en windmolens in Zutphen

Slide 18 - Tekstslide

Stuwdam in de Rijn

Slide 19 - Tekstslide

Opdrachten
Maken 7.4 opdracht 1 t/m 8 (blz. 166).

Slide 20 - Tekstslide