Wat: Paragraaf 2.6 opdr. 1 t/m 3 en 5 t/m 10
Hoe: Je mag op zachte toon overleggen met je buur. Heb je een vraag, steek dan je hand op (oranje).
Tijd: tot 10:00
Klaar?: Maak de opdrachten af uit vorige paragrafen.
Keuzewerk bijv: Gebit tekenen, 1.8: nadenken over voedsel