Thema B deel 1 Introductie (1k)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Welkom

• Ga zitten volgens de plattegrond.
• Pak je boek
   (blz. 126-127) en schrift alvast voor je.

klas 1

1. De introductie voor Thema B (presentatie) doen.

2. Starten met Thema B
(paragraaf 1). 

3. Alvast kijken naar de eindopdracht.

4. Gezamenlijk afronden.

In deze les gaan we

De lesdoelen

• Je weet waar we de komende periode aan gaan werken. 
• Je weet wat een tijdcapsule is.
• Je hebt paragraaf 1 afgerond.

• Wat voor object zie je hier?
• Waarvoor werd dit object vroeger gebruikt?
• Wordt dit object nog steeds gebruikt? Waarom wel of niet?

• Wat voor object zie je hier?
• Waarvoor werd dit object vroeger gebruikt?
• Wordt dit object nog steeds gebruikt? Waarom wel of niet?

• Wat voor object zie je hier?
• Waarvoor werd dit object vroeger gebruikt?
• Wordt dit object nog steeds gebruikt? Waarom wel of niet?

• Wat voor object zie je hier?
• Waarvoor werd dit object vroeger gebruikt?
• Wordt dit object nog steeds gebruikt? Waarom wel of niet?

6.2

Thema B, paragraaf 1

bladzijde 128-129

• Voorwerpen komen en gaan. Stel je voor dat je kunt tijdreizen. Naar welke tijd zou jij dan reizen? 

Tijdens dit thema ga je een presentatie maken en houden over voorwerpen uit de Middeleeuwen, van nu en van de toekomst. We beginnen met paragraaf 1.

Voor later...

Een oud

Voor vandaag had je een oud object moeten fotograferen dat bij jouw thuis staat. Welke hebben jullie gevonden?

object

Wat	Thema B, paragraaf 1 (blz. 128-129). Voor later... Opdracht 1, vraag 1 t/m 7.
Hoe	Alleen of in tweetallen (degene die naast je zit).
Hulp	Overleg eerst fluisterend. Weet je het nog niet? Dan kom ik vanzelf langs.
Tijd	Tien minuten.
Klaar	Lees paragraaf 2 van thema B alvast door.

Aan de slag

De lesdoelen

• Je weet waar we de komende periode aan gaan werken. 
• Je hebt paragraaf Thema B, paragraaf 1 afgerond.

Einde van deze les!

• Waar we aan gaan werken tijdens Thema B.
  
• Wat een tijdcapsule is.
• Waarom voorwerpen komen, gaan en soms weer terugkomen.

Als het goed is weet je nu: