Observeren Signaleren en Rapporteren - les 7 - Rapporteren van de observatie

Observeren Signaleren en Rapporteren
Rapporteren van de observatie



1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BeroepsorientatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Observeren Signaleren en Rapporteren
Rapporteren van de observatie



Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

check in
Welke foto geeft het beste aan hoe jouw paasdagen waren?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energizer
wat zie je?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
Deel 1:
1. Terugblik vorige les
2. Lesdoelen
3. Theoretische gedeelte over:
  •  Rapporteren
4. Boom: verwerkingsopdrachten
5. Huiswerk: Uitwerken rapportage
6. Afsluiting les

Slide 4 - Tekstslide

Deel 1: 90 min (2 x45 min)





Terugblik
Non- verbale observatie
student beeld uit

schrijf op:
Wat is mijn objectieve observatie?
Hoe ik interpreteer ik deze observatie?

Nabespreken

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het einde van deze les kan ik:
- mijn eigen bevindingen rapporteren naar aanleiding van mijn observatie zowel mondeling als schriftelijk op een professionele manier

- mijn rapportage opstellen volgens de richtlijnen van school en BPV

- de SOAP methode uitleggen in eigen woorden



Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op mijn stage rapporteer ik al in het cliëntensysteem?
Ja
Nee

Slide 7 - Poll

Laat de studneten die al rapporteren hier wat over vertellen!
Voorkennis check:
Waar let je op als je rapporteert over een cliënt?

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Eindopdracht
Deel A:
Je maakt een observatieplan: inleverdatum 15 maart. Herkansing 29 maart. Nog geen GO? maak een afspraak met docent. 
Deel B:
je observeert de cliënt/ student
je schrijft een rapportage met je bevindingen
Inleverdatum 19 april
Geen stage? dan horen feedback geven en een reflectieverslag nog bij je eindopdracht!


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check- waar ben je? 
- Observatieplan is goedgekeurd - school 
- Observatie uitgevoerd op stage? of gepland?
- Observatiegegevens meenemen naar school
- Observatie uitwerken 
- Observatie uitwerking/rapportage door praktijk laten beoordelen 

- Eindopdracht onderdeel school + stage volledig afgerond?
- Inleveren op school - uiterlijk 14 maart! 

Slide 10 - Tekstslide

Check ter voorbereiding Methodisch begeleiden Thema 3 

contextuele observatie
is niet de cliënt het middelpunt, maar juist zijn omgeving

intervalobservatie
observeer je op wisselende tijden. Dit doe je aan de hand van je observatiedoel en observatievragen. Je legt vooraf vast wanneer je gaat observeren. Je gebruikt telkens dezelfde middelen en dezelfde methode.

niet-participerend observeren,
 gestructureerde observatie
noem je ook wel extern observeren. Bij deze manier van observeren ben je wel aanwezig in de groep, maar neem je niet deel aan de activiteiten. Je richt je volledig op de observatie
participerend observeren
noem je ook wel intern observeren. Je bent dan actief bezig in de groep, terwijl je meteen ook observeert

vrije  observatie: Bij de vrije observatie werk je zoals altijd met een doel. Maar je observatievragen zijn nog niet concreet.

protocollaire observatie :maak je gebruik van een observatieprotocol en/of observatieschema. In het schema staan de observatiepunten.
Vragenronde? Nog vragen voor we met nieuwe theorie starten? 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theoretische gedeelte  
Pak je pen/papier/laptop erbij voor aantekeningen!!

Houd rekening met elkaar en focus je op de instructie/uitleg!       


 
Lesmateriaal/ Boek:
Methodisch begeleiden -thema 3.7
communicatie en gedrag- thema 11

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Observatie ordenen 
- Je gaat je observatieplan uitvoeren en je gaat aantekeningen maken van de observatie. Dit ga je doen door te tellen en te turven of door een beschrijving.  

-De volgende stap is dat je het gaat verwerken in een rapportage. Een rapportage kan zowel schriftelijk als mondeling. Hier staan we vandaag nog bij stil.

Voor je opdracht moet je deze zowel mondeling als schriftelijk terugkoppelen. We nemen even de rubric door--> 




Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rapporteren
In de maatschappelijke zorg krijg je dagelijks te maken met rapporteren. Dat wil zeggen dat je verslag uitbrengt van je bevindingen.

Dit kun je schriftelijk of mondeling doen. Je kunt bijvoorbeeld verslag uitbrengen van een gebeurtenis op de groep, van een gesprek met een ouder, het verloop van een dienst en de interactie tussen twee cliënten.

 

Slide 14 - Tekstslide

Met het grootste deel van deze informatie doe je helemaal niets. Je eet bijvoorbeeld een boterham met kaas. Je proeft dit, maar je doet niets met deze informatie. Het is normaal. Ook tijdens je werk ben je steeds bezig met waarnemen. Maar hier is het van belang dat je dit bewust doet. Je kijkt steeds bewust naar wat er met de cliënt of in de groep gebeurt. Het helpt je om de cliënt beter te leren kennen. Je weet wat de cliënt nodig heeft en daarop pas je de begeleiding aan.
Aandachtspunten rapporteren 
- Algemene verordening gegevensbescherming(AVG) bepaalt wie er toegang heeft tot deze informatie. 
Elke organisatie moet een protocol hebben waarbij ze rekening houden met de privacy van de cliënt. De cliënt mag altijd zijn/haar rapportage inzien.
---Betrokkenen? Ouders? als de cliënt onder de 16jaar is, inzage. 
---Boven de 16 jaar? Met medeweten/ toestemming cliënt.

Aandachtspunten rapportage: 

Stap 1 : Bepaal het doel (aan wie, overdracht intern?)  Deel A eindopdracht
Stap 2:  Orden de gegevens- De informatie is van belang voor degene die je informeert.  Maak een keuze tussen letterlijk en gedetailleerd beschrijven, samenvatten of een combinatie hiervan. Deel A eindopdracht
Stap 3: Maak een schriftelijk verslag met de volgende punten: Deel B eindopdracht
- Aanleiding: waarom dit verslag                                                    - Samenvatting - wat heb je geconstateerd/gezien?  (interpreteren)
- Doel: Wat wil je met het verslag bereiken                                - Conclusie- Wat zijn de (vervolg)acties? 
- Kern: Beschrijf de gebeurtenis/ observatie  
Boek: Communicatie, Thema 11.4 +11.5

Slide 15 - Tekstslide

Sta stil bij het berip relevantie- wat betekent dit... 

Ordenen en verwerken van gegevens 
Je hebt al een observatiemethoden gekozen en weet hoe je gaat observeren bijv. tijdens een kookactiviteit waarin je participeert. De volgende stap was dat je gaat vastleggen in je plan hoe je dit gaat verwerken. Jullie hebben een van onderstaande manieren gekozen:

  • Beschrijven (ook wel ''continue observatie''genoemd)
  • Tellen en turven (ook wel ''time''/''event'' sampling genoemd) 
  • Verbanden leggen 

    Hoe zien deze er nu in de praktijk uit? 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwerken van gegevens: ''turven/tellen''

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwerken van gegevens: ''beschrijven''
  • Beschrijven (ook wel ''continue observatie''genoemd) (meest gebruikte optie!) 
    Vaak eerst steekwoorden, na je observatie omzetten tot een observatieverslag.  

    Voorbeeld:
    08.30-09.00u - observatie tijdens bewegingsactiviteit met mevrouw X (84 jaar) 
    Mevrouw X zit achteraan op een stoel. AB'er geeft aan dat ze met een zachte bal gaan gooien. Mevrouw X geeft aan dat ze dit niet kan. Mevrouw X legt de bal op de grond en herhaalt dat ze het niet kan. Mevrouw X  mompelt en beweegt met haar handen ze kijkt weg van de AB'er. etc etc. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwerken van gegevens: verbanden leggen
Je kunt informatie verwerken door verbanden te leggen tussen de gegevens die je hebt verzameld. Je kan dit ook terug laten komen in de samenvatting en/of conclusie. Je benoemd hierbij wat je hebt gezien en wat je observaties zijn.

Voorbeeld vanuit de theorie: 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Intern & extern
Je kunt voor verschillende doelgroepen rapporteren, intern of extern. 

Intern rapporteren wil zeggen dat je verslag uitbrengt aan de collega’s die voor dezelfde organisatie werken.

Extern rapporteren doe je naar mensen met wie je samen aan hetzelfde doel werkt, maar die niet in hetzelfde team of voor dezelfde organisatie werken.

Slide 20 - Tekstslide

Met het grootste deel van deze informatie doe je helemaal niets. Je eet bijvoorbeeld een boterham met kaas. Je proeft dit, maar je doet niets met deze informatie. Het is normaal. Ook tijdens je werk ben je steeds bezig met waarnemen. Maar hier is het van belang dat je dit bewust doet. Je kijkt steeds bewust naar wat er met de cliënt of in de groep gebeurt. Het helpt je om de cliënt beter te leren kennen. Je weet wat de cliënt nodig heeft en daarop pas je de begeleiding aan.
Rapporteren - nav de observatie 
Rapporteren = vastleggen van de informatie (volgens de richtlijnen van de organisatie) 

Doelen van rapporteren
- Informatieoverdracht 
- Om betrokkenen te informeren ( collega's, familie etc.) 
- Voor een goede doorgang van werk (denk aan doelen van cliënten- voortgang)
- Tijdig signaleren van problemen (gedragsverandering en acties) 
- Verantwoording aan bijvoorbeeld het zorgkantoor of gemeente (subsidie) 


Rapporteren is iets wat in de zorg ontzettend belangrijk is! 
LET OP! je rapportage dient volgens de richtlijnen te zijn, objectief en professioneel. 
De rapportage kan zowel intern als extern gebruikt worden. 

Slide 21 - Tekstslide

Loop deze doelen door met de studenten maar laat ze bij elk punt even actief nadenken over wat dit zou betekenen. Maak de theorie interactief! 

Schrijf op:
Wat kunnen voor en nadelen zijn van:

schriftelijk rapporteren 
en
van mondeling rapporteren

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mondelinge rapportage 

Voordelen:
  • Kost minder tijd en de betrokkenen zijn direct op de hoogte 
  • Je kunt de informatie toelichten 
  • De ontvanger kan reageren 
  • Er is ruimte voor emoties en non verbale signalen (ontvanger/betrokkenen denk aan familie van cliënt bijv.

Nadelen: 
  • Je kunt het niet nog rustig op eigen tempo teruglezen 
  • De informatie is alleen bekend bij aanwezigen
  • Complexe informatie is moeilijker te onthouden 
  • Mensen beinvloeden elkaar en dus ook de mondelinge rapportage 
  • Kan soms meer irrelevante informatie bevatten (te langdradig) of informatie missen (te bondig vanwege bijv. werk-tijdsdruk) 
Schriftelijke rapportage 

Voordelen: 
  • Je kunt het controleren 
  • Iedereen krijgt dezelfde informatie 
  • Je kunt veel informatie overdragen 
  • Alle betrokkenen kunnen het teruglezen
  • De lezer kan het in eigen tempo en tijd doornemen 
  • Je bedenkt wat je wel en niet opschrijft (relevantie) 


    Nadelen: 

  • Kost meer tijd  dan mondeling rapporteren
  • Je krijgt geen directe reactie 




Slide 23 - Tekstslide

Sta stil bij het berip relevantie- wat betekent dit... 

Wees concreet
Belangrijk is dat je zo objectief en zo concreet mogelijk rapporteert. 

Vermijd hierbij termen als;
leuk, erg, altijd, nooit, vaak, blij, boos, iedereen, slecht, saai etc.
Wat zie je precies waardoor je denk dat bovenstaande aan de hand is?

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SOAP-Methode
De letters van SOAP staan voor:
S = Subjectief (de informatie van de cliënt of naastbetrokkenen)
O = Objectief (wat jij als professional hebt waargenomen)
A = Analyse (wat jij denkt dat er aan de hand is op basis van S en O)
P = Plan (de actie die je onderneemt op basis van S, O en A).

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SOAP Methode voorbeeld
Voor het rapporteren kun je dus ook gebruik maken van de SOAP methode. 
Dit hoeft uiteraard niet. Overleg hiervoor met je organisatie/BPV plek. 


De letters van SOAP staan voor:
  1. S = Subjectief (de informatie van de cliënt of naastbetrokkenen) - voorbeeld boek-
    Danny zegt dat hij gepest wordt door heel de groep. 
  2. O = Objectief (wat jij als professional hebt waargenomen) -(observeren en beschrijven)
    Ik zag dat Danny een verbaal conflict had met Ivan. 
  3. A = Analyse (wat jij denkt dat er aan de hand is op basis van S en O) (interpreteren en verbanden leggen)
      Danny lijkt wat gevoelig, omdat hij op school veel gepest is, nu was er het conflict met Ivan, maar niet met de rest van de groep.
   4. P = Plan (de actie die je onderneemt op basis van S, O en A).
    Ik ga met Danny in gesprek om hem te laten inzien dat hij geaccepteerd is door de groep, maar ook dat er altijd conflicten
    kunnen ontstaan als je dingen samen doet. 

Boek: Communicatie, Thema 11.4 +11.5

Slide 26 - Tekstslide

Sta stil bij het berip relevantie- wat betekent dit... 

SOAP voorbeelden
Mevrouw moest vaak naar het toilet
"vaak" is niet objectief
S: mevrouw vertelde dat zij steeds moet plassen
O: mevrouw ging tijdens de dagdienst 6 keer naar het toilet
A: Normaal gaat mevr. twee keer per dienst naar het toilet
P: In overleg met arts urine opgevangen en eerste contactpersoon bellen

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SOAP voorbeelden


Mevrouw is depressief
Depressie is een diagnose welke je als begeleider MZ niet mag stellen
S:Mevrouw gaf aan niet deel te willen nemen aan de activiteiten vandaag. Mevr. wil ook niet uit bed komen
O: Mevr. trekt de dekens over haar gezicht en stuurt mij de kamer uit
A: uit de rapportage blijkt dat mevr. deze week vaker niet naar activiteiten wilt en in bed blijft liggen
P: overleggen met arts/ psycholoog

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SOAP voorbeelden
Meneer was erg onrustig vandaag
Dit is niet concreet, wat is onrustig in de situatie van meneer?
S: meneer was onrustig vandaag
O: Meneer liep veel heen en weer. Stond tijdens de
maaltijd vijf keer op en riep hard “hallo” door de
gang. Meneer kon niet gerustgesteld worden.
A: De onrust bij meneer was meer dan gisteren
P:Morgen en de komende dagen meneer blijven
observeren en hierover rapporteren. Indien na
twee dagen geen vermindering, overleg met arts
of psycholoog

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rapporteren volgens SOAP
Rapporteer de volgende situatie volgens de SOAP methode

Meneer van Polanenhof roept dat hij aan jouw billen wil voelen

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pauze!

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken 
Dit betekent: 
- Stilte in de klas
- Fluisteren bij overleg
- Vragen? Steek je hand op! De docent loopt rond 
- extra uitleg nodig, geef dit aan!
- Muziek in oortjes mag 

PAK JE FORMAT ERBIJ! Ga aan de slag met je eindopdracht! 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het belangrijkste wat jij in deze les heb geleerd over rapporteren?

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk

Ga aan de slag met de observaties en eventueel ook al je rapportages voor je eindopdracht.
Jullie gaan elkaar hierop peerfeedback geven in de volgende les.


Meenemen: Observatieplan, Observatiegegevens, Rapportage.







Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies