Taal en spelling 1

Herhaling taal en spelling

Weten jullie wat zelfstandige naamwoorden zijn?

Wat is de persoonsvorm?

Welke woorden schrijf ik met een ei of ij.

Welke woorden hebben kleefletters en waar hoor ik de stomme e?


1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhaling taal en spelling

Weten jullie wat zelfstandige naamwoorden zijn?

Wat is de persoonsvorm?

Welke woorden schrijf ik met een ei of ij.

Welke woorden hebben kleefletters en waar hoor ik de stomme e?


Slide 1 - Tekstslide

Zoveel mogelijk zelfstandige naamwoorden die jij thuis tegenkomt.

Slide 2 - Open vraag

De persoonsvorm

Maak een vragende zin.

De persoonsvorm zal altijd vooraan staan.


Weet jij in elke zin wat de persoonsvorm is?

Slide 3 - Tekstslide

De apen zijn bananen aan het eten.
A
de apen
B
aan het eten
C
zijn
D
bananen

Slide 4 - Quizvraag

De voetballer speelt slim de bal naar zijn medespeler.
A
de bal
B
speelt
C
zijn medespeler
D
de voetballer

Slide 5 - Quizvraag

Pepijn en Hassan zoeken naar de halsband van de hond.
A
zoeken
B
de halsband
C
Pepijn en Hassan
D
de hond

Slide 6 - Quizvraag

Mijn knuffelbeesten zitten op de rand van mijn bed in mijn kamer.
A
op de rand van mijn bed
B
in mijn kamer
C
zitten
D
mijn knuffelbeesten

Slide 7 - Quizvraag

's Avonds kijk ik altijd naar de sterren.
A
's avonds
B
altijd
C
ik
D
kijk

Slide 8 - Quizvraag

Hoe herken ik ook alweer een persoonsvorm?

Slide 9 - Open vraag

En hoe herken ik een zelfstandig naamwoord?

Slide 10 - Open vraag

ij of ei

Bij de volgende vragen gaat het er om of het met een lange ij of met een korte ei wordt geschreven.


Welk woord is goed geschreven?

Slide 11 - Tekstslide

Welk woord is goed geschreven?
A
veilig
B
feilig
C
vijlig
D
fijlig

Slide 12 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
aartbei
B
aartbij
C
aardbei
D
aardbij

Slide 13 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
hooftpijn
B
hoofdpijn
C
hooftpein
D
hoofdpein

Slide 14 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
schoolplein
B
scholplein
C
schoolplijn
D
scholplijn

Slide 15 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
gulijkspel
B
gelijkspel
C
glijkspel
D
geleikspel

Slide 16 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
partei
B
parttei
C
parttij
D
partij

Slide 17 - Quizvraag

Woorden met kleefletters

Je hoort u, maar die schrijf je niet.


Welke woorden hebben kleefletters?

Slide 18 - Tekstslide

Welke woord heeft kleefletters?

A
plein
B
kerk
C
halte
D
uitleg

Slide 19 - Quizvraag

Welke woord heeft kleefletters?

A
straat
B
veld
C
park
D
sporthal

Slide 20 - Quizvraag

Welke woord heeft kleefletters?

A
flat
B
boom
C
wolk
D
stoep

Slide 21 - Quizvraag

Welke woord heeft kleefletters?

A
dorp
B
stad
C
weg
D
brug

Slide 22 - Quizvraag

Weten jullie een aantal woorden die kleefletters hebben?

Slide 23 - Open vraag

Wat is goed geschreven?
A
wolf-wolven
B
dorp-dorpun
C
durv-durven
D
scherf-scherfen

Slide 24 - Quizvraag

Wat is goed geschreven? Twee antwoorden zijn goed.
A
vork
B
scherv
C
vormen
D
tuplun

Slide 25 - Quizvraag

Wat is goed geschreven? Twee antwoorden zijn goed.
A
durfen
B
zwerfen
C
wolken
D
bergen

Slide 26 - Quizvraag

Stomme e

Eindigt een klankgroep met een stomme e?


Dan schrijf je geen dubbele medeklinker.

Slide 27 - Tekstslide

Waar hoor jij een stomme e aan het eind van de tweede klankgroep?

Slide 28 - Tekstslide

Waar hoor ik een stomme e aan het eind van de tweede klankgroep.
A
gebleven
B
stempelen
C
betalen
D
timmeren

Slide 29 - Quizvraag

Waar hoor ik een stomme e aan het eind van de tweede klankgroep.
A
vliegeren
B
bakstenen
C
problemen
D
bibberen

Slide 30 - Quizvraag

Waar hoor ik een stomme e aan het eind van de tweede klankgroep.
A
metselen
B
afvegen
C
opgebeld
D
bewegen

Slide 31 - Quizvraag

Schrijf het meervoud op.
HAAR

Slide 32 - Open vraag

Schrijf het meervoud op.
Ik knikker, wij ………..

Slide 33 - Open vraag

Schrijf het meervoud op.
Ik beslis, wij ……...

Slide 34 - Open vraag

Is het kwispelen of kwispellen?

Slide 35 - Open vraag

Is het gevallen of gevalen?

Slide 36 - Open vraag

Is het wisellen of wisselen?

Slide 37 - Open vraag

Wat hebben jullie nu geleerd?

Slide 38 - Woordweb

Vinden jullie de herhaling van taal en spelling op deze manier leuk?

Slide 39 - Woordweb