Trappen van vergelijking

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
engelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

At the end of this lesson:

You know how to use 'trappen van vergelijking'
Program:

- Instruction video
- Quiz
- Making exercise
- Discussing exercise


Slide 2 - Tekstslide

0

Slide 3 - Video

I understood the explanation
Yes, everything
No, not all
A little bit

Slide 4 - Poll

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een:
A
Zelfstandig naamwoord
B
Werkwoord

Slide 5 - Quizvraag

Wat zet je bij de vergrotende trap achter het bijvoegelijk naamwoord?
A
-ER
B
-EST

Slide 6 - Quizvraag

Wat zet je bij de overtreffende trap achter het bijvoeglijk naamwoord?
A
-ER
B
-EST

Slide 7 - Quizvraag

Bij bijvoeglijke naamwoorden met 3 of meer lettergrepen, zet je er more of most voor.
A
True
B
False

Slide 8 - Quizvraag

Stephen is _____ than Mary (old)
A
More old
B
Oldest
C
Older

Slide 9 - Quizvraag

Clusius College is the _____ school in Amsterdam (good)
A
Better
B
Best
C
Goodest

Slide 10 - Quizvraag

I have _____ grades than my sister (bad)
A
Worse
B
Worst
C
Bader

Slide 11 - Quizvraag

His house is _____ than mine (big)
A
Biger
B
Bigger
C
Biggest

Slide 12 - Quizvraag

Trappen van vergelijking
Textbook: Page 63
Workbook: Page 107 
Exercise: 26, 27

Slide 13 - Tekstslide

26

1 The cat is small.
 The cat is smaller than the tiger and the dog.
 The cat is the smallest of them all.

2 The dog is slow.
 The dog is slower than the tiger and the cat.
 The dog is the slowest of them all.

3 The tiger is dangerous.
 The tiger is more dangerous than the dog and the cat.
 The tiger is the most dangerous of them all.

4 The cat is beautiful.
 The cat is more beautiful than the tiger and the dog.
 The cat is the most beautiful of them all.

27

1 highest
2 faster
3 biggest; busiest
4 friendly; nicest
5 more expensive
6 most boring; worse
7 good; best
8 funnier

Slide 14 - Tekstslide