Toetsweek: cursus 1 'Meer dan lezen'

Toetsweek 3: cursus 1 'Meer dan lezen'
Laatste les voor de toetsweek

Toetsstof: 
Cursus 1 'Meer dan lezen' paragraaf 4, 5, 6
Herhalen cursus 1, 2, 3



1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Toetsweek 3: cursus 1 'Meer dan lezen'
Laatste les voor de toetsweek

Toetsstof: 
Cursus 1 'Meer dan lezen' paragraaf 4, 5, 6
Herhalen cursus 1, 2, 3



Slide 1 - Tekstslide

§4 Tekstdoelen
Bekijk de volgende afbeeldingen en bedenk welk tekstdoel erbij hoort.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Welk tekstdoel past bij deze tekst?
A
Amuseren
B
Overhalen
C
Informeren
D
Uitleg geven

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Welk tekstdoel past bij deze tekst?
A
Amuseren
B
Overhalen
C
Informeren
D
Uitleg geven

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Welk tekstdoel past bij deze tekst?
A
Amuseren
B
Overhalen
C
Informeren
D
Uitleg geven

Slide 8 - Quizvraag

§5 Tekstverbanden en signaalwoorden


Beantwoord de volgende vragen over tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 9 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden horen bij elkaar.
A
Ja
B
Nee
C
Soms

Slide 10 - Quizvraag

Welk tekstverband geeft het signaalwoord 'als gevolg van' aan?
A
doel - middel
B
oorzaak - gevolg
C
een voorwaarde
D
opsommend

Slide 11 - Quizvraag

Tekstverbanden, het signaalwoord 'maar' hoort bij een .......tekstverband
A
opsommend
B
voorbeeldgevend
C
tegenstellend
D
redengevend

Slide 12 - Quizvraag

Welk tekstverband geeft het signaalwoord "als ... dan" aan?
A
oorzaak - gevolg
B
doel - middel
C
voorwaarde
D
redengevend

Slide 13 - Quizvraag

Een samenvattend tekstverband heeft signaalwoorden als:
A
kortom, om kort te gaan, samenvattend, al met al
B
omdat, maar, vanwege
C
om tot slot te komen,
D
voordat, nadat, achteraf

Slide 14 - Quizvraag

Sleep de signaalwoorden naar de bijbehorende tekstverbanden.
Let op: leer de tekstverbanden goed 
opsommend
tegenstellend
chronologie (tijdsvolgorde)
oorzaak-gevolg
toelichtend / voorbeeld
redengevend
voorwaardelijk
tevens
maar
daardoor
denk aan
tenzij
daarom
omdat
als ... dan
daarentegen
daarnaast
onder andere
het gevolg is dat

Slide 15 - Sleepvraag

§6 Lay-out
Beantwoord de volgende vragen over de lay-out van een tekst. 

Slide 16 - Tekstslide

Wat hoort bij de lay-out van een tekst?
A
de lengte van de zinnen
B
de signaalwoorden
C
de woordkeuze van de schrijver
D
het lettertype

Slide 17 - Quizvraag

Wat valt niet onder de lay out van een tekst?
A
De titel
B
De kernzinnen
C
Grafieken
D
Lettergrootte

Slide 18 - Quizvraag

De lay-out van een tekst heeft te maken met
A
het soort taalgebruik
B
hoe de tekst eruit ziet en of er plaatjes zijn
C
het lettertype
D
of er kleur in een tekst is gebruikt of niet

Slide 19 - Quizvraag

Het lettertype hoort niet bij de lay-out van een tekst
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Bekijk en lees de tekst.

Slide 21 - Tekstslide

Wat is de functie van de afbeelding in het midden?
a. aandacht trekken
b. informatie toevoegen
c. tekst duidelijker maken
A
aandacht trekken
B
informatie toevoegen
C
tekst duidelijker maken

Slide 22 - Quizvraag

Behoren tekeningen, schema's, landkaartjes, tabellen, grafieken en diagrammen ook tot de afbeeldingen in een tekst?
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Wat is het doel van de poster van het voedingscentrum?
A
Leerlingen bewust maken van gezonde tussendoortjes.
B
Leerlingen bewust maken van een gezonde lunch.
C
Leerlingen bewust maken van een gezond diner.
D
Leerlingen bewust maken van gezond eten in het algemeen.

Slide 25 - Quizvraag

Wat is GEEN functie van de lay-out van een tekst?
A
De aandacht van de lezer trekken
B
Nieuwe informatie toevoegen
C
Informatie verduidelijken of benadrukken
D
De tekst opvrolijken met leuke elementen

Slide 26 - Quizvraag

§1-3 Mixopdrachten
De volgende vragen komen 
uit §1, §2 en §3.

Slide 27 - Tekstslide

Wat wordt er bedoeld met 'de schrijver deed een uitspraak'?
A
de schrijver gaf zijn standpunt
B
de schrijver gaf een antwoord
C
de schrijver gaf een argument

Slide 28 - Quizvraag

Op welke plaats in de tekst vind je de 'hoofdgedachte'?
A
in de inleiding
B
in het middenstuk
C
in het slot
D
in de inleiding en/of het slot

Slide 29 - Quizvraag

Zet de juiste tekstsoorten bij de juiste tekstdoelen.
Tekstdoel Informeren
Tekstdoel Overtuigen
Tekstdoel Amuseren
Tekstdoel activeren
Tekstdoel instrueren
Een nieuwsbericht over een gestrande trein
Recensie over eenfilm

Een mop in een tijdschrift
Een oproep op een website om te gaan protesteren. 
Artikel op een website warin iemand zijn mening geeft over een vuurwerkverbod.
Spelhandleiding hoe je 'Yahtzee' moet spelen.

Slide 30 - Sleepvraag

je vermaken
je raad geven
uitleggen hoe je iets moet doen
dat je iets gaat doen
dat je iets niet doet
dat je dezelfde mening krijgt als hij heeft
dat je iets te weten komt

informeren
overtuigen
waarschuwen
tot handelen aanzetten (activeren)
instruereren
adviseren
amuseren

Slide 31 - Sleepvraag


Wat is een mening (standpunt)?
A
Wat iemand ergens van vindt. Controleerbaar. Je bent het ermee eens.
B
Wat iemand ergens van vindt. Controleerbaar. Je bent het ermee oneens.
C
Wat iemand ergens van vindt. Niet controleerbaar. Je kunt er eens of oneens mee zijn.
D
Wat iemand ergens van vindt. Niet controleerbaar. Je kunt er niets van zeggen.

Slide 32 - Quizvraag


Wat zijn argumenten? Argumenten zijn ...
A
Belangrijke woorden in een tekst die een verband aangeven
B
Woorden die de mening van de schrijver aangeven
C
Een onderbouwing van de reden waarom je iets doet of niet doet
D
Voorbeelden die gegeven worden in de tekst

Slide 33 - Quizvraag

Laatste tips:
  • Lees de tekst actief: markeer belangrijke woorden, jaartallen, signaalwoorden.
  • Zoek het antwoord in de tekst. (Vertrouw niet alleen op je eigen kennis of gevoel)
  • Let op wat de vraag écht vraagt.
  • Blijf bij open vragen dicht bij de tekst.
  • Kijk je antwoorden na. 

Slide 34 - Tekstslide

Ik heb er vertrouwen in dat ik de toets leesvaardig goed ga maken!
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll

Heel veel succes!!!

Slide 36 - Tekstslide