13.4 2VAB

13.4: kou en hitte
2C
Blz: 227
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

13.4: kou en hitte
2C
Blz: 227

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kan uitleggen hoe dieren en planten zich hebben aangepast aan de omgeving.
- je kan uitleggen hoe dieren warm blijven en afkoelen.
- je kan uitleggen welke aanpassingen planten hebben om in een droge omgeving te overleven. 

Slide 2 - Tekstslide

Waardoor kunnen dieren tegen kou?
- Vogels en zoogdieren: warmbloedig, lichaamstemperatuur blijft rond dezelfde waarde (37 voor mensen)
- Dieren hebben verschillende aanpassingen in lichaamsbouw/gedrag om niet te veel af te koelen of op te warmen

Slide 3 - Tekstslide

Welke aanpassing om de temperatuur in stand te houden kan je bedenken? (lichaamsbouw/gedrag)

Slide 4 - Open vraag

Waarom kunnen dieren tegen kou?
De vacht helpt door middel van isolatie. Lucht blijft tussen haren/veren hangen, deze lucht zorgt dat de lichaamswarmte vastgehouden kan worden

Slide 5 - Tekstslide

Waardoor kunnen dieren tegen kou?
Zoogdieren die in het water leven hebben een dikke vetlaag die de binnenkant isoleert 

Slide 6 - Tekstslide

Noem een aantal voorbeelden van zoogdieren die in het water leven

Slide 7 - Open vraag

Waardoor kunnen dieren tegen kou?
Sommige diersoorten hebben speciaal gedrag om de kou te overleven: 
- Winterrust (eten verzamelen en slapen)/winterslaap (veel eten, vet reserve aanmaken en dan slapen):
1. Lichaamstemperatuur daalt (minder verbranding)
2. Hartslagfrequentie daalt
3. Ademfrequentie daalt

Slide 8 - Tekstslide

Waardoor kunnen dieren tegen warmte?
In de lente wordt het verenkleed/de vetlaag minder dik, hierdoor kan het dier warmte weer beter kwijt. De wind zorgt er voor dat lucht tussen de veren/het haar constant vervangen wordt, dit koelt af. 

Slide 9 - Tekstslide

Waardoor kunnen dieren tegen warmte?
Wij zweten om af te koelen (water verdampt, dat koelt af).
Veel dieren kunnen niet zweten en gaan dus hijgen, er komt lucht langs de tong. In de tong zitten veel haarvaten. Door de luchtstroom koelt het bloed af. Het afgekoelde bloed stroomt naar de rest van het lichaam.

Slide 10 - Tekstslide

Waardoor koelt een klein dier snel af?
Warmbloedige dieren zijn warmer dan de omgeving, geven dus warmte af. Lichaamsoppervlak heeft invloed op snelheid van afkoelen. 

Een kleine hond heeft een kleiner oppervlak dan een grote hond en koelt daardoor sneller af (zoom in op de afbeelding)

Slide 11 - Tekstslide

Hoe leeft een koudbloedig dier?
Naast warmbloedige zijn er uiteraard ook koudbloedige dieren. Lichaam neemt de temperatuur van de omgeving aan. Het duurt even voordat ze opgewarmt zijn en kunnen bewegen. 

Slide 12 - Tekstslide

Wat zijn een aantal voorbeelden van koudbloedige dieren?

Slide 13 - Open vraag

Aan het werk
Par. 13.4 
Werkboek blz: 136

R + T1 opdrachten: 3, 4, 9, 16, 17, 18
T2 + I opdrachten: 5, 6, 14, 17

Slide 14 - Tekstslide