les 6: herhaling

les 6: herhaling
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

les 6: herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- boek, schrift en leesboek op tafel



timer
0:30

Slide 2 - Tekstslide

Lezen
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen 
- Ik ga de doelen van grammatica, spelling en over taal van blok 5 nog eens goed oefenen

Slide 4 - Tekstslide

2.5: grammatica
korte terugblik
Wat hebben we in blok 5 geleerd: 

grammatica:
- zinnen ontleden (pv, wwg, ond, lv, mv, bwb)
- woordsoorten benoemen (znw, bnw, lw, vz, hww, zww, pers. vnw)

spelling:
- bezitsvorm
- schrijfwijze van getallen en cijfers
- vervoegen van werkwoorden in een zin

over taal: 
- schooltaalwoorden en andere woorden
- voorvoegsels en achtervoegsels
- woordkeuze en woordgevoel

Slide 5 - Tekstslide

hoe ziet deze les eruit?
We oefenen de belangrijkste onderdelen van blok 5 nog eens samen.


timer
10:00

Slide 6 - Tekstslide

Grammatica
ontleden....eerst ik, dan wij, dan jullie, dan jij

Slide 7 - Tekstslide

Eerst ik
Op een koude winteravond zijn we gaan skiën. 

Slide 8 - Tekstslide

nu wij
De juf geeft de hele klas een goed punt voor het huiswerk.

Slide 9 - Tekstslide

nu jullie in tweetallen
Schrijf eerst de 2 zinnen over in je schrift. 

Breng de verse sushi nu naar tafel vier.

Monica geeft Ruben een knipoog.

Slide 10 - Tekstslide

nu jij alleen
schrijf weer eerst de zinnen over in je schrift. 

In de supermarkt heb ik een gratis stickerboek gekregen.
De zon schijnt in huis.
De duiker duikt schelpen van de bodem op.
De meester geeft vandaag de kinderen huiswerk op.

Slide 11 - Tekstslide

Antwoorden 
bwb                                     pv         ond                   lv                                                       wwg  
In de supermarkt
heb
ik
een gratis stickerboek 
gekrgen
De zon 
schijnt 
in huis
ond.                     pv.                          bwb
De duiker
duikt
schelpen
van de bodem 
op
ond.                                pv.                        lv                               bwb                          wwg
De meester
geeft
vandaag 
de kinderen
huiswerk 
op.
ond.                              pv.               bwb                   mv                                   lv                 wwg

Slide 12 - Tekstslide

Spelling 
Vervoeg de werkwoorden en schrijf ze in je schrift. Kies de tt als de tijd niet duidelijk uit de zin blijkt. 

genieten                     Gerard en Wesley _____________ van de buitenlucht.
bouwen                      Edwin _____________ gisteren een kasteel met blokken.
ontmoeten               Afgelopen zondag _____________ Vera en Tim de pastoor.
tekenen                     Fiona _____________ graag een prinses met heel lang haar.
 reizen                        Toen _____________ Ron naar Amerika.
 zenden                      _____________ jij die brief voor mij weg?
 belonen                    Ik ben door de juf _____________.

Slide 13 - Tekstslide

Antwoorden
genieten
bouwde
ontmoetten
tekent
reisde
zend
beloond

Slide 14 - Tekstslide

Spelling
Maarten moet een .... voor Nederlands halen. 
     a. 7
     b. zeven
Mijn vader ging met zijn .... met pensioen.
     a. 65e
     b. vijfenzestigste
Met mijn fiets kan ik makkelijk ...... rijden
     a. 15 km/u
     b. 15 kilometer per uur
     c. vijftien kilometer per uur. 
Ik ben geboren in de jaren .....
     a. 90
     b. negentig


in teksten gebruik je geen cijfers, maar schrijf je getallen voluit. 
behalve: 
- bij maten en gewichten.
- bij grote, ingewikkelde getallen

speciale tekens en afkortingen, zoals €, %, kg of cm schrijf je een tekst voluit. 

Slide 15 - Tekstslide

Over taal 
Hieronder staan zes zinnen. Voeg in elke zin aan het gegeven grondwoord voor- en/of achtervoegsels toe om er een passende nieuwe woordvorm van te maken.

  1 In de snackbar kost het elke avond veel tijd om alles na sluitingstijd te … (vetten).
  2 De reinigingsdienst moest ervoor zorgen dat het smerige huis weer … (bewonen) werd.
  3 Als je een muziekstudio hebt, moet je vooral een goede … (techniek) zijn.
  4 Ik koop mijn winterjassen altijd in de … (opruimen).
  5 Uit … (bezorgd) belt zijn moeder Jasper tien keer per dag.
  6 Na een lange schooldag kwam Thijs … (honger) thuis.


Slide 16 - Tekstslide

Antwoorden 
1 ontvetten; 
2 bewoonbaar; 
3 technicus; 
4 opruiming;
5 bezorgdheid; 
6 hongerig

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk
leren voor de toets
zie overzicht leerstof in teams

Slide 18 - Tekstslide