Doelen: Je begrijpt dat bodemdaling en de klimaatverandering een groot probleem is voor Nederland.
Je weet wat bodemdaling en klimaatverandering voor een effecten heeft.
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Wat gaan we doen? Herhalen vorige les
De kust & bodemdaling
Aan het werk
Doelen: Je begrijpt dat bodemdaling en de klimaatverandering een groot probleem is voor Nederland.
Je weet wat bodemdaling en klimaatverandering voor een effecten heeft.
Slide 1 - Tekstslide
Polders
Op welke manier ontstaan polders?
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Klimaatverandering
Welke effecten heeft de klimaatverandering op Nederland?
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
De kust
Dijken en duinen moeten sterker en hoger worden.
Daarnaast moet er ook zandsuppletie zijn om de zeewering staande te houden.
Slide 6 - Tekstslide
Zandsuppletie
Een laag zand breekt de golven waardoor deze de eroderende kracht verliezen aan de kust.
Slide 7 - Tekstslide
De rivieren
Nederland is het afvoerputje van Europa. Dit neemt alleen maar toe!
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Ruimte voor de rivier
Voor meer water af te voeren is er een plan opgezet.
Door dit plan kunnen we dus meer water afvoeren en is er een lager overstromingsrisico.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Aan de slag
Ga nu aan het werk met de opdrachten van paragraaf 3 (t/m 10)
Klaar?
Ga verder met paragraaf 4 (1 t/m 5).
Slide 12 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Herhaling Nieuwe uitleg paragraaf 5
Aan het werk met de opdrachten
Doelen:
Je weet wat kwel is.
Je begrijpt waarom het lastiger aan het worden is om water weg te pompen.
Je begrijpt het probleem van verzilting in Laag-Nederland
Slide 13 - Tekstslide
Waar is het plan: 'ruimte voor de rivier' voor?
Slide 14 - Open vraag
Waarom hebben wij zandsuppletie nodig aan de kust van Nederland?
Slide 15 - Open vraag
Laag-Nederland, te nat
De bodem daalt en de zeespiegel stijgt.
Dit zorgt ervoor dat het moeilijker is om water weg te pompen.
Slide 16 - Tekstslide
Kwel
Kwel is een toenemend probleem in Laag-Nederland.
Kwel ontstaat wanneer ondergronds water van een hoger gelegen gebied naar een lager gelegen gebied stroomt.
Slide 17 - Tekstslide
Kwel
Het zorgt voor veel wateroverlast en schade.
Veel van het kwelwater is halfzout (brak) en vervuild.
Slide 18 - Tekstslide
Kwel
Wanneer we een droogmakerij (haarlemmermeer) onder water zetten komt het kwel niet meer omhoog door de tegendruk van het water.
Slide 19 - Tekstslide
Laag-Nederland te droog
Klimaatverandering kan zorgen voor een langere droge periode.
Dit kan ervoor zorgen dat er een zoetwater tekort ontstaat.
Slide 20 - Tekstslide
Verzilting
Wanneer het te droog wordt kan het zoutgehalte in het water toenemen. Dit komt doordat de rivieren weinig water afvoeren terwijl de zee veel zoutwater toevoert.
Slide 21 - Tekstslide
IJsselmeer
Het IJsselmeer kan onze redding zijn. Door hier het waterpeil te verhogen kunnen we meer zoetwater opslaan!
Slide 22 - Tekstslide
Aan de slag
Ga nu aan het werk met de opdrachten van paragraaf 4.